ECLI:NL:HR:2009:BI3759
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep inzake de Coördinatiewet Sociale Verzekering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 29 mei 2008, nr. 07/1262 ALGEM, die op zijn beurt een uitspraak van de Rechtbank te Amsterdam betreft. De Centrale Raad had het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en het beroep ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van de Centrale Raad. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) en de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen.
De Hoge Raad overweegt dat op grond van artikel 18c, lid 1, van de CSV beroep in cassatie kan worden ingesteld tegen uitspraken van de Centrale Raad ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepaalde artikelen van de CSV. De Hoge Raad stelt vast dat de hoofdregel van overgangsrecht uit de Invoeringswet inhoudt dat het vóór 1 januari 2006 geldende recht van toepassing blijft op premieheffing over tijdvakken vóór deze datum. Dit geldt ook voor het hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad concludeert dat de wetgever niet de bedoeling heeft gehad om het beroep in cassatie uit te sluiten van deze regeling, ondanks dat dit niet expliciet in de wet is vermeld.
De Hoge Raad komt tot de conclusie dat de in cassatie bestreden oordelen van de Centrale Raad niet de toepassing van de relevante artikelen van de CSV betreffen, waardoor de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen op 15 mei 2009 door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.