ECLI:NL:HR:2009:BI3453
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Beroepsaansprakelijkheid van een advocaat en zorgvuldigheidseisen in rechtsbijstand
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], L.A.R. Rechtsbijstand N.V. gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage. Eiser vorderde dat LAR toerekenbaar tekortgeschoten zou zijn in de nakoming van haar verplichtingen tot het verlenen van rechtsbijstand en eiste schadevergoeding, op te maken bij staat. De rechtbank heeft na tussenvonnissen van 14 juli 2004 en 22 december 2004 bij eindvonnis van 11 mei 2005 de vordering afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 27 maart 2007 de bestreden vonnissen van de rechtbank heeft bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. LAR is niet verschenen in de cassatieprocedure. De zaak is door de advocaat van eiser toegelicht. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van LAR begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.