ECLI:NL:HR:2009:BI3408

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11078, 07/11079 en 07/11082
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over cashback-actie en terugbetaling koopprijs van keukens

In deze zaak gaat het om de vraag of kopers recht hebben op terugbetaling van de koopprijs van een keuken, die zij hebben gekocht in het kader van een cashback-actie. De kopers, vertegenwoordigd door de Consumentenbond, hebben de verkopers gedagvaard omdat zij geen terugbetaling hebben ontvangen na het verstrijken van de termijn van vijf jaar, zoals beloofd in de cashback-overeenkomst. De rechtbank en het hof hebben de vorderingen van de kopers en de Consumentenbond afgewezen, waarna de kopers in cassatie zijn gegaan.

De Hoge Raad heeft op 10 juli 2009 uitspraak gedaan. De kern van de zaak draait om de uitleg van de overeenkomsten en de verplichtingen van de verkopers. Het hof oordeelde dat de tekst van de bonuscheque duidelijk was en dat de verkopers niet contractueel verplicht waren om de koopsom terug te betalen. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de kopers, gezien de omstandigheden, niet mochten verwachten dat de verkopers garant stonden voor de terugbetaling door de derde partij, Allstate Acceptance Corporation.

De Hoge Raad concludeerde dat de verkopers voldoende zorgvuldigheid in acht hadden genomen bij de organisatie van de cashback-actie en dat er geen sprake was van misleidende reclame. De vorderingen van de kopers werden verworpen, en de kosten van het geding in cassatie werden aan de zijde van de verkopers bepaald op nihil. Dit arrest benadrukt het belang van duidelijke communicatie en de verantwoordelijkheden van partijen in commerciële overeenkomsten.

Uitspraak

10 juli 2009
Eerste Kamer
07/11078, 07/11079 en 07/11082
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak 07/11078:
1. [Koopster 1a],
2. [Koper 1b],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. H.J.A. Knijff, thans mr. R.A.A. Duk,
t e g e n
1. INTERKEUKENGILDE B.V.,
gevestigd te Bilthoven,
2. [Verkoopster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
niet verschenen.
in de zaak 07/11079:
1. Vereniging De CONSUMENTENBOND,
gevestigd te 's-Gravenhage,
2. [Koper 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. H.J.A. Knijff, thans mr. R.A.A. Duk,
t e g e n
1. INTERKEUKENGILDE B.V.,
gevestigd te Bilthoven,
2. [Verkoopster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
niet verschenen.
in de zaak 07/11082:
1. Vereniging DE CONSUMENTENBOND,
gevestigd te 's-Gravenhage,
2. [Koper 3],
wonende te [woonplaats],
EISERS in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. H.J.A. Knijff, thans mr. R.A.A. Duk,
t e g e n
1. INTERKEUKENGILDE B.V.,
gevestigd te Bilthoven,
2. [Verkoopster 3], voorheen genaamd [A] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [koopster 1] c.s., [koper 2] en [koper 3] (hierna ook gezamenlijk: de kopers) en [verkoopster 1], [verkoopster 2] en [verkoopster 3] (hierna ook gezamenlijk: de verkopers).
1. Het geding in feitelijke instanties
[Koopster 1] c.s. hebben bij exploten van 25 oktober 2002 en 28 oktober 2002 Interkeukengilde B.V. (hierna: IKG) respectievelijk [verkoopster 1] gedagvaard voor de rechtbank Utrecht en gevorderd, kort gezegd, IKG en [verkoopster 1] te veroordelen om aan [koopster 1] c.s. te betaling een bedrag van € 13.613,41, met rente en kosten.
Vereniging de Consumentenbond (hierna: de Consumentenbond) en [koper 2] hebben bij exploten van 12 augustus 2002 en 7 augustus 2002 [verkoopster 2] respectievelijk IKG gedagvaard voor de rechtbank Utrecht en gevorderd, kort gezegd, te verklaren voor recht dat [verkoopster 2] en IKG, althans één van hen, gehouden zijn tot nakoming van de koopovereenkomst waarvan de cashbackactie deel uitmaakt en te verklaren voor recht dat het handelen van [verkoopster 2] en IKG althans één van hen misleidend, althans onzorgvuldig en derhalve onrechtmatig is en [verkoopster 2] en IKG hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de vergoeding van alle vorderbare schade, die is geleden door alle gedupeerden van de Keukengilde cashbackactie. Daarnaast heeft [koper 2] de rechtbank verzocht [verkoopster 2] en IKG, althans één van hen te veroordelen tot betaling van € 13.083,39, met rente en kosten.
De Consumentenbond en [koper 3] hebben bij exploten van 2 augustus 2002 IKG en [verkoopster 3] gedagvaard voor de rechtbank Utrecht en gevorderd, kort gezegd, voor recht te verklaren dat [verkoopster 3] en IKG, althans één van hen, gehouden zijn tot nakoming van de koopovereenkomst waarvan de cashbackactie deel uitmaakt en te verklaren voor recht dat het handelen van [verkoopster 3] en IKG althans één van hen, misleidend, althans onzorgvuldig en derhalve onrechtmatig is en [verkoopster 3] en IKG hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de vergoeding van alle vorderbare schade, die is geleden door alle gedupeerden van de Keukengilde cashbackactie. Daarnaast heeft [koper 3] de rechtbank verzocht [verkoopster 3] en IKG, althans één van hen te veroordelen tot betaling van € 11.344,51, met rente en kosten.
De rechtbank heeft op verzoek van de Consumentenbond, [koper 2], [koper 3] en [koopster 1] c.s. de voormelde zaken gevoegd.
De verkopers en IKG hebben de vorderingen bestreden en in de zaken waarin de Consumentenbond als eisende partij optreedt, is door [verkoopster 2], [verkoopster 3] en IKG de ontvankelijkheid van de Consumentenbond betwist.
De rechtbank heeft bij vonnis van 6 april 2005 de Consumentenbond niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering om voor recht te verklaren dat [verkoopster 2], [verkoopster 3] en IKG gehouden zijn tot nakoming van de koopovereenkomsten waarvan de cashbackactie deel uitmaakt, de overige vorderingen van de Consumentenbond en de vorderingen van de kopers afgewezen.
Tegen dit vonnis hebben de kopers en de Consumentenbond bij dagvaardingen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 19 april 2007 heeft het hof de Consumentenbond ontvankelijk verklaard in haar vordering voor recht te verklaren dat [verkoopster 2], [verkoopster 3] en IKG, althans één van hen, gehouden zijn tot nakoming van de koopovereenkomsten waarvan de cashbackactie deel uitmaakt en die vorderingen afgewezen en het vonnis van de rechtbank voor het overige bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben de kopers en de consumentenbond beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de verkopers en IKG is verstek verleend.
De zaak is voor de kopers en de Consumentenbond toegelicht door mrs. Y. Tijms en R.M. Hermans, beiden advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van de cassatieberoepen.
De advocaat van de kopers en de Consumentenbond heeft bij brief van 25 mei 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel in alle zaken
3.1 Het gaat in deze zaken om de vraag of de kopers recht hebben op terugbetaling van de koopprijs van een door hen gekochte keuken door de verkopers van de keuken, die aan de koper een "cashback bonuscheque" hebben gegeven die de koper onder bepaalde voorwaarden na verloop van vijf jaren recht gaf op (terug)betaling van het bedrag van de koopsom door de in de bonuscheque genoemde "borg". De rechtbank en het hof hebben de vorderingen van de kopers en van de Consumentenbond afgewezen.
3.2 Bij de beoordeling van de aangevoerde klachten in cassatie zijn de volgende vaststaande omstandigheden van belang.
(i) IKG heeft als overkoepelende inkooporganisatie een promotieactie voor de verkoop van keukens georganiseerd, foldermateriaal gemaakt en advertenties geplaatst of opgesteld. Degenen die gedurende de actieperiode van 27 maart tot en met 29 juni 1996 een keuken kochten bij een van de aangesloten leveranciers (de verkopers) konden na een periode van vijf jaar onder bepaalde voorwaarden het volledige bedrag van de koopsom terugkrijgen. In de folder is vermeld:
"De Allstate Acceptance Corporation is verantwoordelijk voor de uitbetaling van uw Cash-back bonus cheque op basis van de op deze cheque vermelde voorwaarden."
(ii) IKG heeft bij de voorbereiding van de promotieactie Interprom B.V. ingeschakeld. Dit is een bedrijf dat ervaring had met de organisatie en financiële regeling van dit soort van acties.
(iii) Interprom B.V. heeft de financiële dekking van de actie ondergebracht bij het Amerikaanse bedrijf Allstate Acceptance Corporation te New York (hierna: AAC), later genaamd Mineral Acceptance Corporation (hierna: MAC), dat de financiële belangen zou herverzekeren. AAC/MAC is in de overeenkomsten en in de aan de koper overhandigde bonuscheque als de betalingsplichtige "borg" aangewezen. Op de rechtervoorzijde van de bonuscheque staat onder meer:
"Deze terugbetalingscheque is alleen uitbetaalbaar via Allstate Acceptance Corporation, is persoonlijk en niet overdraagbaar."
Aan de keerzijde is onder "OVEREENKOMST" vermeld:
"1. De Contractant begrijpt dat alle betalingen waarop hij recht zou hebben volgens deze Overeenkomst en de Bepalingen slechts door de Borg zullen uitgevoerd worden."
(iv) IKG heeft in verband met het vorenstaande aan AAC/MAC een premie betaald van omstreeks 5,6 miljoen Nederlandse guldens.
(v) De kopers hebben een keuken gekocht tegen betaling van de koopprijs, waarop niet de gebruikelijke korting van 15 tot 20% van de koopsom is gegeven.
(vi) IKG heeft de actie gemeld bij de Consumentenbond en daarover aan de Consumentenbond informatie verschaft. De Consumentenbond heeft geen onderzoek naar de actie verricht. Zij heeft de consumenten aangeraden bij deelneming aan de actie goed op te letten.
(vii) Kopers van de keukens in het kader van deze promotieactie hebben geen van allen terugbetaling verkregen van de koopsom.
(viii) IKG heeft tegen AAC/MAC aangifte gedaan van oplichting en zwendel.
(ix) Bij vonnis van 21 april 2004 heeft de rechtbank Rotterdam de vordering tot schadevergoeding van IKG tegen AAC/MAC toegewezen.
(x) IKG heeft inmiddels haar activiteiten gestaakt en zij heeft geen leden en geen inkomsten meer.
3.3.1 Het hof heeft in rov. 4.4 geoordeeld dat
a) uit de tekst van de bonuscheque niet volgt dat de verkopers (of IKG) zich hebben verbonden de koopsom na vijf jaren aan de kopers terug te betalen;
b) de tekst van de bonuscheque zonder meer duidelijk is: AAC moet worden aangesproken voor terugbetaling van de koopsom;
c) het gebruik van het woord "borg" voor AAC op de bonuscheque niet erop wijst dat de verkopers en IKG zich contractueel hebben verbonden tot terugbetaling van de koopsom.
3.3.2 Vervolgens heeft het hof in rov. 4.5.1 - 4.5.3 geoordeeld dat:
d)de verkopers en IKG geen garantie hebben gegeven voor de terugbetaling van de koopsom en dat de kopers, van wie enige oplettendheid mocht worden verlangd, deze garantie in redelijkheid ook niet hebben mogen verwachten, zodat zij op dit punt ook niet tot bewijslevering worden toegelaten.
3.3.3 Ten slotte heeft het hof in rov. 4.6 - 4.13 geoordeeld dat:
e)de koopovereenkomst en de cashbackovereenkomst weliswaar nauw samenhangen, maar niet als één geheel kunnen worden beschouwd in die zin dat de mislukking van de cashbackactie als een tekortschieten als bedoeld in art. 7:17 BW kan worden beschouwd;
f) AAC/MAC niet als hulppersoon is ingeschakeld;
g) IKG bij de organisatie van de actie voldoende zorgvuldig te werk is gegaan en haar ook verder geen onzorgvuldigheid valt te verwijten en haar verplichtingen (jegens AAC/MAC) is nagekomen;
h) IKG niet meer onderzoek had behoeven te verrichten naar de betrouwbaarheid van AAC/MAC;
i) ook geen sprake is geweest van misleidende reclame in de zin van art. 6:194 BW;
j) de verkopers ook niet ongerechtvaardigd zijn verrijkt.
3.4 De hiervoor in 3.3 onder f, g, h en j vermelde oordelen zijn in cassatie niet bestreden. Het middel keert zich tegen de overige oordelen van het hof, doch tevergeefs.
3.5.1 De kopers gaan terecht ervan uit, zoals ook het hof heeft gedaan, dat tussen de koopovereenkomst met betrekking tot de keuken en de cashbackovereenkomst een nauwe samenhang bestaat. Zij achten deze samenhang, anders dan het hof heeft geoordeeld, zo nauw dat de mislukking van de cashbackactie een tekortschieten als bedoeld in art. 7:17 BW van de verkopers oplevert. Als belangrijkste stelling voeren zij aan dat zij de koopovereenkomst, mede in verband met het mislopen van de gebruikelijke korting, niet zonder de cashbackovereenkomst zouden hebben gesloten, zodat de niet-nakoming van de terugbetaling meebrengt dat de verkopers zijn tekortgeschoten in de uitvoering van de koopovereenkomst.
3.5.2 Uit de nauwe samenhang van beide overeenkomsten volgt echter niet zonder meer dat de verkopers alle verplichtingen uit beide overeenkomsten behoren na te komen. Het hof heeft op grond van zijn uitleg van de overeenkomsten geoordeeld dat de verkopers slechts verplicht waren de gekochte keukens te leveren en te installeren zoals was overeengekomen, en door de nakoming van die beide verplichtingen aan de verbintenis hebben voldaan. De verkopers waren daarnaast verplicht al het nodige te doen om de bij de promotieactie door hen in het vooruitzicht gestelde en bij het aangaan van de overeenkomsten afgesproken wijze van terugbetaling van de koopprijs mogelijk te maken, doch dit heeft het hof zoals blijkt uit zijn verdere overwegingen niet miskend. Of zij ook verplicht waren in te staan voor de terugbetaling van de koopsom, hangt af van de uitleg van beide overeenkomsten in onderling verband.
3.6 In de kern is daarvoor beslissend of de kopers op grond van de aanprijzingen in de advertenties in samenhang met de tekst en de strekking van de onderhavige overeenkomsten erop mochten vertrouwen dat zij, als aan de voorwaarden was voldaan, hun recht op teruggave van de koopsom zowel tegen AAC/MAC als tegen de verkopers/IKG mochten uitoefenen. Daarbij komt het niet alleen aan op een taalkundige uitleg van de tekst van de overeenkomsten in hun onderlinge samenhang met de gehele inhoud van beide overeenkomsten, doch ook op de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan de desbetreffende bepalingen van de overeenkomsten mochten toekennen en op hetgeen zij te dier zake redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Het hof heeft deze maatstaf klaarblijkelijk niet uit het oog verloren. Zijn oordeel moet als volgt worden verstaan. De verkopers hebben deelgenomen aan een promotieactie waarbij zij de koop van een keuken voor een potentiële koper aantrekkelijk hebben proberen te maken door de mogelijkheid van terugbetaling van de koopprijs in het vooruitzicht te stellen. Al in dat stadium hebben zij onder de aandacht van de potentiële koper gebracht dat deze terugbetaling (uitsluitend) door een derde (AAC/MAC) zou moeten geschieden en alleen onder bepaalde voorwaarden. Dit is ook in de overeenkomst vastgelegd in bewoordingen die niet voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Weliswaar is AAC/MAC daarin als "borg" vermeld, doch de koper heeft daaraan, in de context waarin dit woord is gebruikt, geen andere betekenis kunnen toekennen dan de aanduiding van de derde partij die de betalingsverplichting (als enige) op zich heeft genomen.
De hiervoor in 3.3.1 onder a tot en met c vermelde oordelen van het hof getuigen niet van een onjuiste rechtsopvatting en zijn gelet op de hiervoor in 3.2 (iii) vermelde bewoordingen, het verband waarin zij zijn gebruikt (in het bijzonder het aangaan van een verplichting die voortvloeit uit een promotieactie), niet onbegrijpelijk. Daarbij verdient nog aantekening dat in hoger beroep geen grief was gericht tegen rov. 4.12 van het tussen partijen gewezen vonnis van 6 april 2005, waarin de rechtbank heeft overwogen dat in de verkoopgesprekken met de kopers nadrukkelijk de bepalingen en de voorwaarden van de cashbackactie aan de orde zijn geweest, waaronder het gegeven dat de verplichting tot uitbetaling van de koopprijs bij een derde was ondergebracht en het recht op terugbetaling alleen dáár te gelde kon worden gemaakt, hetgeen door de kopers niet is weersproken, zodat het, aldus de rechtbank, ervoor moet worden gehouden dat zij vóór het aangaan van de overeenkomst zich ervan bewust zijn geweest dat zij in dit opzicht alleen met AAC/MAC van doen hadden.
3.7 Het hiervoor in 3.3.2 onder d) samengevatte oordeel van het hof dat van de kopers enige oplettendheid mocht worden verwacht, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting. In het oordeel van het hof ligt besloten dat de gemiddelde oplettende koper zich ervan bewust zal (moeten) zijn dat het in het maatschappelijk verkeer niet gebruikelijk is dat de koopprijs van een keuken na verloop van tijd aan hem wordt terugbetaald, en dat voor de kopers in dit geval duidelijk moet zijn geweest dat sprake was van een promotieactie waarbij terugbetaling van de koopprijs niet zonder meer en onder alle omstandigheden, doch alleen onder bepaalde voorwaarden, mocht worden verwacht. Het gaat om een ongebruikelijk aanbod ten gunste van de kopers en niet om een risicovolle transactie waarvan de gevolgen voor de kopers niet goed zijn te overzien. Daarbij heeft het hof vastgesteld dat zowel in de reclametekst als in de overeenkomst voldoende duidelijk is kenbaar gemaakt dat terugbetaling van de koopprijs niet door de verkoper doch door een in het buitenland gevestigde derde (AAC/MAC) zou dienen te gebeuren. De kopers konden zelf daaruit afleiden dat zij voor de uitbetaling van de onderhavige bonuscheque afhankelijk waren van de medewerking van die derde. Zij wisten of behoorden te weten dat zij van de verkoper niet de garantie hadden gekregen dat AAC/MAC ook daadwerkelijk zou betalen, reeds omdat de overeenkomst op dit punt geen enkele toezegging inhield waaruit deze garantie zou kunnen worden afgeleid en de uitdrukkelijke verwijzing naar AAC/MAC juist op het tegendeel wees. Het ligt ook niet voor de hand aan te nemen dat de verkopers een eigen verplichting tot terugbetaling van de koopsom op zich hebben genomen terwijl zij juist voor de nakoming van de terugbetalingsverplichting een derde hebben ingeschakeld. Het hof heeft op grond van de vaststaande omstandigheden kennelijk en niet onbegrijpelijk geoordeeld dat tijdens de gesprekken met de kopers gedane toezeggingen op dit punt, niet meer hebben kunnen inhouden dan dat de verkopers erop hebben gewezen dat AAC/MAC zou instaan voor de terugbetaling, waarvan zij op grond van de getroffen regelingen ook mochten uitgaan, zonder dat daarmee aan de koper werd toegezegd dat de verkoper, mocht de nakoming van de terugbetalingsverplichting door AAC/MAC niet voldoende blijken te zijn afgedekt, een eigen verplichting tot terugbetaling had dan wel op een andere wijze voor betaling door de derde zou instaan. De kopers mochten wél van de verkopers verwachten dat deze ervoor hadden zorg gedragen dat de uitvoering van de promotieactie, met name de afdekking van de nakoming van de terugbetalingsverplichting, deugdelijk en zorgvuldig was gebeurd. Naar het oordeel van het hof hebben zij dat gedaan door in zee te gaan met professionele bedrijven die ervaring hadden op dit gebied, en door af te gaan op de door Interprom verschafte gegevens, waaruit de financiële gegoedheid van AAC/MAC bleek, aan de juistheid waarvan zij niet zodanig behoefden te twijfelen dat zij nader onderzoek daarnaar hadden moeten doen. IKG heeft de verschuldigde premies betaald en zou, ook als zij in een later stadium naar de belegging daarvan had geïnformeerd, de belangen van de kopers niet meer hebben kunnen veiligstellen, aldus het hof. Deze oordelen geven niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en zijn voldoende gemotiveerd. Uit dit een en ander volgt dat het hof ook aan het bewijsaanbod van de kopers voorbij mocht gaan op de grond dat dit niet terzake dienend was.
3.8 Het verwijt van de kopers dat het hof heeft miskend dat in dit geval sprake is geweest van misleidende reclame, faalt reeds omdat het hof heeft vastgesteld dat aan de kopers, waarmee het hof klaarblijkelijk gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consumenten als kopers heeft bedoeld, op alle in dit verband van belang zijnde punten voldoende informatie is verstrekt, en dit oordeel niet onjuist of onbegrijpelijk is.
3.9 Alle klachten stuiten af op het voorgaande.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
in alle zaken:
verwerpt het beroep;
in de zaak met nr. 07/11078:
veroordeelt [koopster 1] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van IKG c.s. bepaald op nihil;
in de zaak met nr. 07/11079:
veroordeelt de Consumentenbond c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van IKG c.s. bepaald op nihil;
in de zaak met nr. 07/11082:
veroordeelt de Consumentenbond c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van IKG c.s. bepaald op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, W.A.M. van Schendel en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 10 juli 2009.