ECLI:NL:HR:2009:BI2307
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en verjaring van soortgelijke feiten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in het kader van strafrechtelijke vervolging. De veroordeelde had voordeel behaald door het plegen van soortgelijke feiten, namelijk de verkoop van hoeveelheden hennep en/of hashish. Het Hof had geoordeeld dat ontneming van dit voordeel niet mogelijk was, omdat de vervolging voor deze soortgelijke feiten wegens verjaring niet meer mogelijk was. De Hoge Raad heeft deze opvatting verworpen, omdat deze niet steun vindt in de wet of de wetsgeschiedenis. De Hoge Raad oordeelde dat het recht tot strafvordering wegens verjaring niet in de weg staat aan de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel regelt, en verduidelijkt dat verjaring van strafbare feiten niet automatisch uitsluit dat voordeel uit die feiten kan worden ontnomen.