ECLI:NL:HR:2009:BI2032

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04245
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsaneringsregeling en niet-ontvankelijkheid hoger beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van verzoekster, die woonachtig is in [woonplaats]. De rechtbank Rotterdam had op 29 april 2008, op voordracht van de rechter-commissaris en op verzoek van de bewindvoerder, de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd. Verzoekster ging tegen dit vonnis in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof verklaarde verzoekster op 30 september 2008 niet-ontvankelijk in haar hoger beroep, wat leidde tot het indienen van een cassatieberoep door verzoekster.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken van de lagere rechters heeft bevestigd.

De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein. De Hoge Raad heeft het beroep van verzoekster verworpen, waarmee de beslissing van het gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

26 juni 2009
Eerste Kamer
08/04245
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
Verzoekster tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij voordracht van de rechter-commissaris en op verzoek van de bewindvoerder heeft de rechtbank Rotterdam bij vonnis van 29 april 2008 de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [verzoekster] beëindigd.
Tegen dit vonnis heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Na een mondelinge behandeling heeft het hof bij arrest van 30 september 2008 [verzoekster] niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 26 juni 2009.