ECLI:NL:HR:2009:BI2032
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Beëindiging schuldsaneringsregeling en niet-ontvankelijkheid hoger beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van verzoekster, die woonachtig is in [woonplaats]. De rechtbank Rotterdam had op 29 april 2008, op voordracht van de rechter-commissaris en op verzoek van de bewindvoerder, de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd. Verzoekster ging tegen dit vonnis in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof verklaarde verzoekster op 30 september 2008 niet-ontvankelijk in haar hoger beroep, wat leidde tot het indienen van een cassatieberoep door verzoekster.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken van de lagere rechters heeft bevestigd.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein. De Hoge Raad heeft het beroep van verzoekster verworpen, waarmee de beslissing van het gerechtshof in stand blijft.