ECLI:NL:HR:2009:BI1425

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02503 A
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gebruik van anonieme getuigenverklaringen in strafzaken en de noodzaak van motivering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren in 1979 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring 'Bon Futuro' op Curaçao, was veroordeeld voor de moord op een persoon genaamd [slachtoffer 1] op 9 oktober 2006. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaten, mr. I.A. van Straalen en mr. J. Goudswaard, middelen van cassatie hebben voorgesteld. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en terugwijzing naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

De Hoge Raad oordeelde dat het vonnis niet voldoende gemotiveerd was met betrekking tot het gebruik van verklaringen van anonieme getuigen. De wettelijke bepalingen, zoals artikel 261 en artikel 403 van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen (SvNA), vereisen dat wanneer een getuige anoniem is, de rechter bijzondere motivering moet geven voor het gebruik van diens verklaring als bewijs. Dit is van belang voor zowel de toelaatbaarheid als de betrouwbaarheid van de getuigenverklaring.

De Hoge Raad vernietigde het bestreden vonnis en wees de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, zodat deze opnieuw kan worden berecht met inachtneming van de vereiste motivering voor het gebruik van anonieme getuigenverklaringen. Dit arrest benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij het waarderen van anonieme getuigenverklaringen in strafzaken, en de verplichting voor de rechter om deze zorgvuldig te motiveren.

Uitspraak

7 juli 2009
Strafkamer
Nr. 08/02503
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 22 april 2008, nummer H-88/07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring "Bon Futuro" op Curaçao.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. I.A. van Straalen en mr. J. Goudswaard, beiden advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot terugwijzing van de zaak naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
1.2. De raadslieden hebben schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel richt zich tegen het gebruik van verklaringen van anonieme getuigen voor het bewijs zonder dat het Hof het gebruik daarvan heeft gemotiveerd.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard:
"dat hij op 9 oktober 2006 op het eiland Curaçao opzettelijk met voorbedachten rade een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, hebbende hij, verdachte, toen en daar opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg schoten met een vuurwapen op en/of in de richting van [slachtoffer 1] afgevuurd, waardoor [slachtoffer 1] schotverwondingen aan het hoofd bekwam, tengevolge van welke schotverwondingen [slachtoffer 1] is overleden."
2.2.2. De bewezenverklaring steunt onder meer op:
- een proces-verbaal van de Rechter-Commissaris van 28 november 2007, voor zover inhoudende als verklaring van een anonieme getuige:
"Op de bewuste 9 oktober 2006 reed [verdachte] voorbij in een witte auto. Enige minuten later zag ik hem op [slachtoffer 1] schieten. [Verdachte] is vanuit een paadje naast een huis komen lopen."
- een proces-verbaal van de Rechter-Commissaris van 28 november 2007, voor zover inhoudende als verklaring van een anonieme getuige:
"[Verdachte] kwam uit een steegje lopen. Hij liep eerst richting [...] en draaide toen om. [Verdachte] schoot over de motorkap van een auto heen. Daarna is [verdachte] achterom de auto gelopen. [Slachtoffer 1] was intussen op de grond gevallen met zijn borst omhoog. [Verdachte] schoot hem toen nog een aantal keren in zijn gezicht."
2.2.3. Deze processen-verbaal, die zich bij de stukken van het geding bevinden, houden in dat de getuigen op de voet van art. 261, eerste lid, SvNA zijn gehoord.
2.3.1. De navolgende wettelijke bepalingen zijn te dezer zake van belang:
- art. 261, eerste lid, SvNA:
"Wanneer een getuige met het oog op een door hem af te leggen verklaring ernstig wordt bedreigd, kan de rechter-commissaris, op de vordering van de officier van justitie of op het verzoek van de getuige, bepalen dat de getuige op zodanige wijze wordt verhoord, dat zijn identiteit geheel verborgen blijft."
- art. 403 SvNA:
"1. Indien het bewijs mede wordt aangenomen op de verklaring (...) van een getuige, die is verhoord op de voet van het bepaalde in artikel 261, geeft het vonnis daarvan in het bijzonder reden.
(...)
3. Alles op straffe van nietigheid."
2.3.2. De wetsgeschiedenis houdt omtrent het ontwerp-art. 408, thans art. 403 SvNA, het volgende in:
"Ter benadrukking van de bijzondere behoedzaamheid, die de rechter bij de waardering van een anonieme getuigeverklaring in acht behoort te nemen, wordt door art. 408 in navolging van de Hoge Raad een extra-motivering geëist bij het gebruik van zodanige verklaring, ongeacht of deze door de verdachte al dan niet wordt betwist. De bijzondere motivering dient betrekking te hebben op zowel de toelaatbaarheid als de betrouwbaarheid van de anonieme getuige." (T.M. Schalken en S.W. Mul (red.), Het nieuwe Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen en van Aruba, 1997, Bronnenpublicatie, deel 2: Artikelsgewijze Totstandkoming.)
2.4. Uit het vorenoverwogene volgt dat het vonnis in het bijzonder de reden had dienen te geven van het gebruik van voormelde getuigenverklaringen voor het bewijs. Het middel klaagt terecht over het ontbreken van die motivering.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 7 juli 2009.