ECLI:NL:HR:2009:BI1425
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Gebruik van anonieme getuigenverklaringen in strafzaken en de noodzaak van motivering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren in 1979 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring 'Bon Futuro' op Curaçao, was veroordeeld voor de moord op een persoon genaamd [slachtoffer 1] op 9 oktober 2006. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaten, mr. I.A. van Straalen en mr. J. Goudswaard, middelen van cassatie hebben voorgesteld. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en terugwijzing naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
De Hoge Raad oordeelde dat het vonnis niet voldoende gemotiveerd was met betrekking tot het gebruik van verklaringen van anonieme getuigen. De wettelijke bepalingen, zoals artikel 261 en artikel 403 van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen (SvNA), vereisen dat wanneer een getuige anoniem is, de rechter bijzondere motivering moet geven voor het gebruik van diens verklaring als bewijs. Dit is van belang voor zowel de toelaatbaarheid als de betrouwbaarheid van de getuigenverklaring.
De Hoge Raad vernietigde het bestreden vonnis en wees de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, zodat deze opnieuw kan worden berecht met inachtneming van de vereiste motivering voor het gebruik van anonieme getuigenverklaringen. Dit arrest benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij het waarderen van anonieme getuigenverklaringen in strafzaken, en de verplichting voor de rechter om deze zorgvuldig te motiveren.