ECLI:NL:HR:2009:BI1424
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de strafoplegging in cassatie wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juni 2009 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een verdachte die in 1982 is geboren en woonachtig is in [woonplaats]. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, specifiek met betrekking tot de strafoplegging, en heeft een strafvermindering voorgesteld naar de gebruikelijke maatstaf. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, die is verminderd tot een jaar en tien maanden. Het beroep is voor het overige verworpen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase is overschreden. Dit heeft geleid tot de gegrondheid van het middel, wat resulteert in de vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twee jaren. De overige middelen zijn door de Hoge Raad verworpen, omdat zij niet tot cassatie konden leiden en geen nadere motivering vereisten volgens artikel 81 van de Reglement van Orde (RO).
De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven. De beslissing van de Hoge Raad is een belangrijke uitspraak met betrekking tot de waarborging van de redelijke termijn in strafzaken.