3.4. Blijkens de aan het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 9 februari 2007 gehechte pleitnotities heeft de raadsvrouwe van de verdachte aldaar het volgende aangevoerd:
"[slachtoffer] 5 januari 2006
Cliënt heeft voor dit feit een alibi. De lezing van cliënt zoals hierna weergegeven kan niet zonder meer ter zijde worden geschoven, nu het volkomen reëel lijkt. Het alibi is sluitend.
De rechtbank overwoog dat zelfs indien cliënt zou aantonen dat hij op de betreffende dag van 5 januari 2005 tot 18.00 uur in Naarden had gewerkt, zou dat niet aan een veroordeling in de weg hoeven te staan. Dit is een onbegrijpelijke redenering. Cliënt moet naar de parkeerplaats en wegrijden bij zijn werk (5 minuten). Vanaf Naarden is het in elk geval ruim 30 minuten reistijd (37,6 km) tot aan [plaats], naar de [a-straat 1]. Aldaar zou hij [slachtoffer] hebben gebeld en zou zij naar hem moeten zijn toegekomen. Al met al zal dat 5 minuten minimaal in beslag hebben genomen. Vervolgens moeten ze naar een bouwplaats rijden, wederom minimaal 5 minuten. Aldaar moet er dan de nodige ontucht hebben plaatsgevonden (10 minuten?), moet hij [slachtoffer] naar huis hebben gebracht (5 minuten?) en naar zijn eigen huis zijn gegaan (ruim 13 minuten, 4,7 km). Dan zou hij naar binnen zijn gegaan, naar boven gerend en om 19.10 met [slachtoffer] zijn gaan chatten.
Cliënt reed echter in de spits, reden waarom de reistijd in werkelijkheid substantieel langer zal zijn geweest. Het is een feit van algemene bekendheid dat het verkeer op de A27 rond dat tijdstip zeker rondom Utrecht bijzonder druk is en er vaak files staan. De Verkeerscentrale heeft weliswaar geen filemeldingen, maar het geeft aan dat kleinere files niet gemeld worden. Het detacheringsbureau heeft desgevraagd laten weten dat het niet kan bevestigen of cliënt daadwerkelijk gewerkt heeft op bedoelde dag, omdat het werkbriefje niet door de werkgever is ondertekend. Cliënt is echter wel uitbetaald voor deze periode, kennelijk vond men het briefje destijds wel overtuigend.
Een simpele rekensom leert dat de gestelde ontucht op die tijd onmogelijk is en cliënt moet hiervan alleen daarom al worden vrijgesproken.
Het kan overigens niet zo zijn, dat het hele incident later heeft plaatsgehad, immers: [slachtoffer] was heel stellig: om 18.15 uur kwam haar moeder thuis. Vandaar dat het tijdframe absoluut vast ligt. Bovendien zijn cliënt en zij direct weer gaan chatten, om 18:38 uur. Ook daaruit blijkt het tijdstip van thuiskomst.
Dan blijkt nog uit de reeds overgelegde telefoonspecificaties die cliënt heeft opgevraagd, dat hij [slachtoffer] helemaal niet heeft gebeld op het door haar aangegeven tijdstip. Hij heeft haar op 5 januari 2005 om 20.10 uur gebeld, niet eerder.
De aangeefster zelf heeft heel divers verklaard. Zij vertelt afwisselend over het voor (PV I p. 10) en achterin (verhoor RC) zitten in de auto, zij verklaart dat zij cliënt hooguit een maand kende, terwijl zij al maanden met elkaar belden (vide telefoonrekening). Zij was "verkracht", maar zegt vervolgens op de msn dat zij van cliënt houdt, noemt hem "lieffiej" (pagina 21 Eigen Computeronderzoek) en later zegt zij nog dat zij vrienden zijn. Op maandag 24 januari 2005 smeekt [slachtoffer] cliënt om haar te helpen. Zij vraagt om hulp in verband met jongens die haar zouden bedreigen.
Op pagina 13 van het I-verbaal is een tekst te lezen die rechtbank als bewijsmiddel heeft gebruikt, terwijl die tekst juist ontlastend lijkt voor cliënt. Hij heeft immers verklaard dat [slachtoffer] hem gevraagd had haar te helpen van [betrokkene 1] af te komen. Uit chatgesprekken die zijn toegevoegd aan het dossier blijkt dit niet heel duidelijk, maar uit de door cliënt gevonden chatgesprekken des te meer. Op pagina 22 van het Eigen Computeronderzoek is een gesprek te lezen waarin cliënt en [slachtoffer] afspreken dat cliënt zich zal voordoen als haar vriend.
In een vervolggesprek vertelt [slachtoffer] aan [betrokkene 1] dat cliënt haar vriend is en vervolgens zegt zij dat ze van hem houdt. Let op, dit is een uur na de vermeende verkrachting.
Vervolgens speelt hij het spelletje verder mee met de opmerking: "[slachtoffer], de seks was cool vanmiddag.". Daarna ontstaat er een woordenwisseling tussen beide heren.
[slachtoffer] heeft het er steeds over dat er allerlei jongens achteraan zitten en dat ze ook bang voor ze is. Daarvoor vraagt ze dan hulp. Aan cliënt, die haar verkracht zou hebben?! [slachtoffer] heeft duidelijk een grote fantasie. Op 7 januari 2005 is er weer een andere jongen die haar tot allerlei dingen dwingt en haar bedreigt (pagina 25 Eigen Computeronderzoek).
[betrokkene 2], een jongen van 25, zegt letterlijk dat [slachtoffer] nogal de neiging heeft om met iedereen af te spreken. Op zijn vraag wat cliënt met haar wil, antwoordt cliënt dat hij iets op vriendschappelijke basis wil, niet meer. Cliënt wil geen seks met haar. Beide jongens blijken haar te hebben "gered" van dezelfde jongen, ene [betrokkene 3]. Tegen cliënt had [slachtoffer] gezegd dat ze vier keer seks had gehad met [betrokkene 2], dat ontkent [betrokkene 2] in bedoeld gesprek (pagina's 29 en 30 Eigen Computeronderzoek). [betrokkene 2] vertelt ook dat ze wel vaker dood wil, dat het allemaal niks voorstelt (cliënt is daarover ongerust.)
Met haar niet consistente en in strijd met het alibi van cliënt afgelegde verklaring kan niet anders worden geconcludeerd dan dat deze verklaring niet kan worden gebruikt als bewijs. Daarnaast maakt het alibi zelf dat onmogelijk bewezen kan worden dat cliënt op die tijd en plaats aanwezig is geweest. Misschien belangrijker nog wel is de duidelijk rijke fantasie van deze getuige, waardoor een en ander nog ongeloofwaardig en wordt.
Cliënt moet ook van dit feit worden vrijgesproken."