ECLI:NL:HR:2009:BI1248
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van de 30%-regeling voor een Belgische verkeersvlieger
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de toepassing van de 30%-regeling voor een Belgische verkeersvlieger, die sinds 9 februari 1995 in dienst is bij A NV. De Inspecteur had bij beschikking van 24 april 2003 op verzoek van belanghebbende de bewijsregel voor extraterritoriale kosten toegewezen voor de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 januari 2005. Het Hof had deze beschikking vernietigd en de looptijd van de regeling verlengd tot 1 januari 2011, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad oordeelt dat de maximale looptijd van de 30%-regeling moet worden berekend vanaf de eerste dag van tewerkstelling, die in dit geval 9 februari 1995 is. De Hoge Raad stelt vast dat belanghebbende, ondanks dat hij vóór 1 januari 2001 niet als werknemer in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 werd aangemerkt, wel degelijk aan de voorwaarden voor de 30%-regeling voldeed. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verklaart het beroep van de Staatssecretaris ongegrond, waarmee de oorspronkelijke beschikking van de Inspecteur in stand blijft.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de juiste interpretatie van de wetgeving omtrent de 30%-regeling en de voorwaarden waaronder deze van toepassing is. De beslissing heeft gevolgen voor de fiscale behandeling van werknemers die vanuit het buitenland naar Nederland komen en de toepassing van belastingvoordelen die aan hen kunnen worden toegekend.