ECLI:NL:HR:2009:BI1130

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/12948
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige overheidsdaad en informatieverstrekking door gemeente met betrekking tot bestemmingsplan

In deze zaak heeft [eiser] de Gemeente Voorst gedagvaard voor de rechtbank Zutphen, waarbij hij vorderingen heeft ingesteld tot betaling van een schadevergoeding van in totaal € 152.488,14, subsidiair € 113.888,76, en meer subsidiair een door de rechtbank te bepalen bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. De vorderingen zijn door de Gemeente bestreden. De rechtbank heeft na een comparitie van partijen op 16 maart 2005 de vorderingen afgewezen. Hierop heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 17 juli 2007 het eindvonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft [eiser] cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 3.806,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 12 juni 2009 door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

12 juni 2009
Eerste Kamer
07/12948
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat:aanvankelijk mr. F. Damsteegt, thans mr. R.A.A. Duk,
t e g e n
De GEMEENTE VOORST,
zetelend te Twello,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 2 december 2003 de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank Zutphen en gevorderd, kort gezegd, de Gemeente te veroordelen om aan [eiser] te betalen primair een bedrag van € 152.488,14 en subsidiair een bedrag van € 113.888,76 en meer subsidiair een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De Gemeente heeft de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft, na bij tussenvonnis een comparitie van partijen te hebben gelast, bij eindvonnis van 16 maart 2005 de vorderingen afgewezen.
Tegen het eindvonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 17 juli 2007 heeft het hof het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Gemeente mede door mr. R.T. Wiegerink, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 3.806,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 juni 2009.