ECLI:NL:HR:2009:BI1022

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01079
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldigheid van de betekening van de appeldagvaarding in het strafrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de geldigheid van de betekening van de appeldagvaarding aan de verdachte, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerder vonnis. De verdachte had bij het instellen van hoger beroep een adres opgegeven dat in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) geregistreerd stond, maar dat inmiddels niet meer actueel was door zijn emigratie. Het Hof had geoordeeld dat de appeldagvaarding rechtsgeldig was betekend, maar de Hoge Raad oordeelde dat dit oordeel ontoereikend gemotiveerd was. De Hoge Raad stelde vast dat er geen navraag was gedaan bij de gemeente over de actuele woon- of verblijfplaats van de verdachte, wat noodzakelijk is om te kunnen concluderen dat de betekening rechtsgeldig was. De Hoge Raad vernietigde daarom het bestreden arrest en verklaarde de dagvaarding in hoger beroep nietig. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige adressering en betekening in het strafrecht, vooral wanneer de verdachte in het buitenland verblijft.

Uitspraak

2 juni 2009
Strafkamer
nr. 08/01079
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 september 2005,
nummer 23/003236-05, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel komt op tegen het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel dat de dagvaarding in hoger beroep op geldige wijze is betekend.
2.2. Tot de stukken behoren onder meer:
(i) een aan het dubbel van de dagvaarding in hoger beroep gehecht "Verwerkingsoverzicht GBA-gegevens" van 14 september 2005, onder meer inhoudende:
"Geëmigreerd per 07-12-2004
(...) Historisch adres
Adres: [a-straat 1]
Woonplaats: [woonplaats] (...)
Datum aanvang: 03-08-2004"
(ii) een aan het dubbel van de dagvaarding in hoger beroep gehechte akte van uitreiking, die inhoudt dat die dagvaarding op 23 augustus 2005 is uitgereikt aan de (waarnemend) griffier van de Rechtbank te Amsterdam omdat van de geadresseerde geen woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is.
2.3. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt in:
"De advocaat-generaal legt over een formulier waaruit blijkt dat achtereenvolgens bij het dagvaarden, vier dagen voor de terechtzitting van heden en heden door middel van geautomatiseerde informatiesystemen (VIP) is gecontroleerd of verdachte in een Nederlandse penitentiaire inrichting verbleef, hetgeen niet het geval bleek te zijn."
2.4. Kennelijk en niet onbegrijpelijk heeft het Hof geoordeeld dat het door de verdachte bij het instellen van het hoger beroep opgegeven "post/verblijf/huidig adres" een in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) geregistreerd adres was dat door zijn emigratie is achterhaald. Voor zover het middel klaagt dat de betekening op dat adres had dienen plaats te vinden, faalt het.
2.5. Wanneer volgens opgave van de GBA de verdachte naar een ander land is vertrokken, mag eerst dan worden aangenomen dat zijn woon- of verblijfplaats in het buitenland niet bekend is, indien bij de desbetreffende gemeente - zonder
resultaat - navraag is gedaan of de verdachte bij zijn vertrek de voor de uitreiking van gerechtelijke mededelingen benodigde adresgegevens heeft opgegeven en of die gegevens zijn geregistreerd (vgl. HR 12 maart 2002, LJN AD5163, NJ 2002, 317 rov. 3.20 en HR 8 juni 1999, LJN ZD 1371, NJ 1999, 617). In aanmerking genomen dat de aan de Hoge Raad toegezonden stukken niet inhouden dat een dergelijke navraag hier is gedaan, is het oordeel van het Hof dat de dagvaarding in hoger beroep rechtsgeldig is betekend, ontoereikend gemotiveerd. Voor zover het middel daarover klaagt is het terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven. De Hoge Raad zal de dagvaarding in hoger beroep om doelmatigheidsredenen nietig verklaren. De overige middelen behoeven daarom geen bespreking.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 2 juni 2009.