ECLI:NL:HR:2009:BI1022
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Geldigheid van de betekening van de appeldagvaarding in het strafrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de geldigheid van de betekening van de appeldagvaarding aan de verdachte, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerder vonnis. De verdachte had bij het instellen van hoger beroep een adres opgegeven dat in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) geregistreerd stond, maar dat inmiddels niet meer actueel was door zijn emigratie. Het Hof had geoordeeld dat de appeldagvaarding rechtsgeldig was betekend, maar de Hoge Raad oordeelde dat dit oordeel ontoereikend gemotiveerd was. De Hoge Raad stelde vast dat er geen navraag was gedaan bij de gemeente over de actuele woon- of verblijfplaats van de verdachte, wat noodzakelijk is om te kunnen concluderen dat de betekening rechtsgeldig was. De Hoge Raad vernietigde daarom het bestreden arrest en verklaarde de dagvaarding in hoger beroep nietig. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige adressering en betekening in het strafrecht, vooral wanneer de verdachte in het buitenland verblijft.