ECLI:NL:HR:2009:BI0505
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest wegens verzuim in de beslissing op een getuigenverzoek in een strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Economische Kamer, van 21 februari 2007. De verdachte, geboren in 1942, had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarbij hij was veroordeeld voor het verwerven van Belgische obligaties waarvan hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf verkregen waren. De raadsman van de verdachte had een verzoek ingediend om een getuige te horen, maar het Hof had verzuimd om op dit verzoek te beslissen. Dit verzuim is in strijd met de artikelen 328, 331 en 415 van het Wetboek van Strafvordering, wat leidt tot nietigheid van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof een uitdrukkelijke beslissing op het getuigenverzoek had moeten nemen, en heeft de bestreden uitspraak vernietigd voor zover deze aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen was. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam, Economische Kamer, om opnieuw te worden berecht en afgedaan. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie die niet tot vernietiging leidden, niet verder gemotiveerd, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling vereisten.