ECLI:NL:HR:2009:BI0463
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Huur bedrijfsruimte; beëindiging huurovereenkomst en ontruimingsdatum
In deze zaak gaat het om de beëindiging van een huurovereenkomst tussen [eiser] en Shell Nederland Verkoopmaatschappij B.V. Shell heeft op 23 april 2004 [eiser] gedagvaard voor de rechtbank Alkmaar, sector kanton, met de vordering om de datum vast te stellen waarop de huurovereenkomst zal eindigen en de ontruiming van het gehuurde. De kantonrechter heeft op 29 december 2004 geoordeeld dat de huurovereenkomst eindigt op 1 juli 2005 en dat [eiser] in de periode tussen de beëindiging en de feitelijke ontruiming de gebruikelijke maandelijkse vergoeding aan Shell moet betalen. Hiertegen heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 9 februari 2006 een incidentele vordering van Shell tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het vonnis van de kantonrechter heeft afgewezen. Het hof heeft op 16 augustus 2007 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Tegen dit eindarrest heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekte tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen voor zover het hof heeft nagelaten een nieuwe datum te bepalen voor de beëindiging van de huurovereenkomst en de ontruiming. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het cassatieberoep verworpen, maar heeft wel een nieuwe datum vastgesteld waarop de huurovereenkomst eindigt, namelijk 30 september 2009, en dat [eiser] uiterlijk op die datum het gehuurde moet ontruimen. Tevens is [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.