ECLI:NL:HR:2009:BI0067

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11610
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van koopovereenkomst in cassatie

In deze zaak heeft [verweerder] op 12 december 2003 [eiser] gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage, met de eis om een bedrag van € 213.478,-- te betalen, vermeerderd met rente en kosten. [Eiser] heeft de vordering bestreden en een voorwaardelijke reconventionele vordering ingesteld. De rechtbank heeft op 26 januari 2005 in conventie de vordering van [verweerder] toegewezen en de reconventionele vordering van [eiser] afgewezen. Hierop heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 19 april 2007 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd en de reconventionele vordering, voor zover in hoger beroep gewijzigd, heeft afgewezen.

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld, terwijl [verweerder] voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekte tot verwerping van het principale beroep. De Hoge Raad heeft op 26 juni 2009 het principale beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op € 1.207,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat het incidentele beroep, dat onder de voorwaarde was ingesteld dat het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof zou leiden, geen behandeling behoeft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein, die als voorzitter optrad.

Uitspraak

26 juni 2009
Eerste Kamer
07/11610
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: aanvankelijk mr. M.L. Durazzi-Sijes, thans mr. J.P. Heering.
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie, eiser in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: aanvankelijk mr. E.D. Drok, hierna mr. R.G. Snouckaert van Schauberg, thans mr. J.J. Dekker.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerder] heeft bij exploot van 12 december 2003 [eiser] gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, [eiser] te veroordelen om aan [verweerder] te betalen een bedrag van € 213.478,--, met rente en kosten.
[Eiser] heeft de vordering bestreden en een voorwaardelijke reconventionele vordering ingesteld.
De rechtbank heeft, na een comparitie van partijen te hebben gelast, bij vonnis van 26 januari 2005 in conventie de vordering van [verweerder] toegewezen en de reconventionele vordering van [eiser] afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 19 april 2007 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en de reconventionele vordering, voorzover in hoger beroep gewijzigd, afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. [Verweerder] heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep en [eiser] heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van [verweerder] in zijn incidenteel cassatieberoep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het principale beroep.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.1 De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.2 Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 1.207,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 26 juni 2009.