ECLI:NL:HR:2009:BH9945

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03987
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van het proces-verbaal door onjuiste ondertekening in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een beroep in cassatie door de verdachte, die zonder bekende woon- of verblijfplaats was. De advocaat van de verdachte, mr. V.G. Kraal, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof voor herbehandeling.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het proces-verbaal van de terechtzitting van het Hof van 29 december 1998 niet overeenkomstig artikel 327 van het Wetboek van Strafvordering is vastgesteld en ondertekend. Dit artikel vereist dat het proces-verbaal door de voorzitter of een van de rechters die over de zaak heeft geoordeeld, en de griffier wordt vastgesteld en ondertekend. In dit geval was het proces-verbaal ondertekend door de fungerend voorzitter, mr. B.F. de Poorter, in plaats van de vereiste functionarissen, wat leidt tot de conclusie dat het proces-verbaal rechtskracht mist.

Het verzuim in de ondertekening is onherstelbaar, wat betekent dat het onderzoek ter terechtzitting en de daaropvolgende uitspraak nietig zijn. De Hoge Raad heeft daarom de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van de juiste procedurele waarborgen in het strafrecht, met name de noodzaak van correcte ondertekening van processtukken om rechtsgeldigheid te waarborgen.

Uitspraak

2 juni 2009
Strafkamer
nr. 08/03987
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 12 januari 1999, nummer 23/000893-98, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961, thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. V.G. Kraal, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1. Het middel klaagt dat het proces-verbaal van de terechtzitting van het Hof van 29 december 1998 niet overeenkomstig art. 327 Sv is vastgesteld en ondertekend.
2.2. Art. 327 Sv luidt:
"Het proces-verbaal wordt door den voorzitter of door een der rechters, die over de zaak heeft geoordeeld, en den griffier vastgesteld en zoo spoedig mogelijk na de sluiting van het onderzoek ter terechtzitting en in elk geval binnen den in het eerste lid van artikel 365 vermelden termijn onderteekend. Voor zoover de griffier tot een en ander buiten staat is, geschiedt dit zonder zijne medewerking en wordt van zijne verhindering aan het slot van het proces-verbaal melding gemaakt."
2.3. Het in het middel bedoelde proces-verbaal eindigt aldus:
"Dit proces-verbaal is bij ontstentenis van de voorzitter, de oudste raadsheer, de jongste raadsheer en de griffier ondertekend door de fungerend voorzitter van het gerecht, mr. B.F. de Poorter."
(volgt handtekening)
2.4. Aldus is dat proces-verbaal niet vastgesteld en ondertekend overeenkomstig art. 327 Sv, zodat het rechtskracht mist. Nu dat verzuim zich thans niet meer leent voor herstel, leidt dat tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting en de naar aanleiding daarvan gegeven uitspraak.
2.5. Het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het eerste middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak ingevolge de verwijzingsopdracht van de Hoge Raad van 31 maart 1998 wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 2 juni 2009.