ECLI:NL:HR:2009:BH9919
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Geldigheid van de betekening van de appeldagvaarding in strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft de geldigheid van de betekening van de appeldagvaarding aan de verdachte, die ten tijde van de betekening geen bekende woon- of verblijfplaats had in Nederland. De verdachte was geboren in 1948 en had bij het instellen van het hoger beroep een adres opgegeven, maar was niet ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. Het Hof had de appeldagvaarding nietig moeten verklaren, omdat er wel een feitelijke woon- of verblijfplaats bekend was, in plaats van het onderzoek te schorsen en de verdachte op te roepen voor een nog te bepalen terechtzitting. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot vermindering van de opgelegde straf. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en heeft de dagvaarding in hoger beroep om doelmatigheidsredenen nietig verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de geldigheid van de betekening van processtukken in strafzaken en de rechten van de verdachte.