ECLI:NL:HR:2009:BH9799
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onverschuldigde betaling en ontbinding van overeenkomst
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen eiser A, eiseres B en eiseres C aan de ene kant, en verweerder aan de andere kant. Verweerder heeft eiser c.s. gedagvaard voor de rechtbank Arnhem en gevorderd dat het door hem op 15 mei 2000 overgemaakte bedrag van ƒ 135.000,-- onverschuldigd is betaald. Subsidiair vorderde hij dat de overeenkomst inzake de participatie door een brief van 23 maart 2005 is ontbonden, en meer subsidiair dat de tussen partijen op 11 april 2001 gesloten overeenkomsten nietig zijn, althans vernietigbaar. Eiser c.s. hebben de vorderingen bestreden, maar de rechtbank heeft bij vonnis van 28 december 2005 de vorderingen afgewezen. Verweerder heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, waar hij zijn eis heeft gewijzigd. Het hof heeft op 8 mei 2007 het vonnis van de rechtbank vernietigd en eiseres B veroordeeld om aan verweerder te betalen een bedrag van € 61.230,33, vermeerderd met wettelijke rente. Eiser c.s. hebben cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt eiser c.s. in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder op nihil zijn begroot. De uitspraak is gedaan door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en is openbaar uitgesproken op 3 april 2009.