ECLI:NL:HR:2009:BH9290

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02083
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van ProRail voor letselschade na val van perron

In deze zaak heeft [eiser] ProRail B.V. gedagvaard voor de rechtbank Utrecht, waarbij hij vorderde dat ProRail aansprakelijk werd gesteld voor de materiële en immateriële schade die hij had geleden na een ongeval op 29 juni 2003. De rechtbank heeft op 28 februari 2007 de vordering van [eiser] afgewezen. Hierop heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 5 februari 2008 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit eindarrest heeft [eiser] cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de vordering van [eiser] opnieuw beoordeeld. De advocaat-generaal J. Spier heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

5 juni 2009
Eerste Kamer
08/02083
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg,
t e g e n
PRORAIL B.V.,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en ProRail.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 4 september 2006
ProRail gedagvaard voor de rechtbank Utrecht en gevorderd, kort gezegd, te verklaren voor recht dat ProRail jegens hem volledig aansprakelijk is voor de door hem geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade ten gevolge van het ongeval van 29 juni 2003.
ProRail heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij eindvonnis van 28 februari 2007 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij eindarrest van 5 februari 2008 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
ProRail heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor ProRail mede door mr. A.M. van Aerde, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ProRail begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 juni 2009.