ECLI:NL:HR:2009:BH9288

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00222
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over betaling van openstaande facturen en stelplicht in het civiele recht

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], het Recreatieschap IJSSELMONDE gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage. Eiser vorderde een betaling van € 9.893,--, vermeerderd met rente en kosten, op basis van openstaande facturen. Het Recreatieschap heeft de vordering bestreden, waarna de rechtbank op 14 september 2005 de vordering afwees. Eiser ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat na een tussenarrest van 10 juli 2007, waarbij eiser werd toegelaten tot bewijslevering, op 23 september 2008 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit eindarrest van het hof. De Hoge Raad heeft in deze cassatieprocedure geoordeeld dat de klachten die in de middelen zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft daarbij verwezen naar artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van het Recreatieschap zijn begroot op nihil. Dit arrest is uitgesproken op 12 juni 2009 door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel en E.J. Numann.

Uitspraak

12 juni 2009
Eerste Kamer
09/00222
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. A.L.C.M. Oomen,
t e g e n
Het rechtspersoonlijkheid bezittende NATUUR- EN RECREATIESCHAP IJSSELMONDE,
gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en het Recreatieschap.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 30 november 2004 het Recreatieschap gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, het Recreatieschap te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 9.893,--, met rente en kosten.
Het Recreatieschap heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft, na een comparitie van partijen te hebben gelast, bij vonnis van 14 september 2005 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Na tussenarrest van 10 juli 2007 waarbij [eiser] is toegelaten tot bewijslevering, heeft het hof bij eindarrest van 23 september 2008 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen het Recreatieschap is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van het Recreatieschap begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 juni 2009.