ECLI:NL:HR:2009:BH9191
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Verrekening van Braziliaanse bronbelasting in het kader van de vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om de vraag of belanghebbende recht heeft op verrekening van een Braziliaanse bronbelasting in het kader van de vennootschapsbelasting. De Hoge Raad heeft op 9 oktober 2009 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X N.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank te Haarlem van 11 december 2007, waarin de Rechtbank het beroep ongegrond had verklaard. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2001, waarbij belanghebbende bezwaar had gemaakt tegen de aanslag, maar dit bezwaar werd door de Inspecteur afgewezen. Belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij de Rechtbank, die de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd.
De kern van het geschil ligt in de toepassing van artikel 24, lid 3, van het belastingverdrag tussen Nederland en Brazilië. Dit artikel bepaalt dat Braziliaanse bronbelasting die in een jaar niet kan worden verrekend met de Nederlandse vennootschapsbelasting, in een volgend jaar niet voor verrekening in aanmerking komt, ongeacht of in dat jaar buitenlandse inkomsten in de belastbare winst zijn begrepen. De Hoge Raad oordeelt dat de wetgever niet de verplichting heeft om in een ander jaar verrekening te verlenen, en dat de interpretatie van belanghebbende niet wordt ondersteund door het OESO-Commentaar.
De Hoge Raad concludeert dat de Rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de belastingplichtige in het jaar van verrekening ook daadwerkelijk buitenlands inkomen moet hebben genoten om recht te hebben op verrekening van de tax sparing credit. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en bevestigt daarmee de uitspraak van de Rechtbank. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van belastingverdragen en de verrekening van buitenlandse belasting in Nederland.