ECLI:NL:HR:2009:BH8882
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij in een strafzaak tegen Ajax-supporters
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de bestorming van het ADO-home door Ajax-supporters, waarbij verschillende benadeelde partijen schadevergoeding hebben gevorderd. De verdachte, vertegenwoordigd door mr. M.J.A.E. Rijssenbeek, heeft cassatie ingesteld tegen de beslissing van het Hof, dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] had beperkt tot het bedrag dat in eerste aanleg was toegewezen, namelijk € 2.000,-. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door mr. A.H. Westendorp, had echter een bedrag van € 6.500,- gevorderd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had aangenomen dat de benadeelde partij zijn vordering had beperkt, enkel omdat er op het voegingsformulier in hoger beroep geen bedrag was ingevuld. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak voor zover deze betrekking had op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere beslissingen van het Hof in stand blijven. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van artikel 421 van het Wetboek van Strafvordering, dat de voortzetting van de voeging in hoger beroep regelt.