ECLI:NL:HR:2009:BH8605
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake schending van rechtsregels en redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 26 maart 2007 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1958 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. R.M.J. Schoonbrood. De advocaat-generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 26 mei 2009 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het eerste middel van cassatie niet als zodanig werd erkend. De Hoge Raad oordeelde dat middelen van cassatie alleen in aanmerking komen als ze voldoen aan de wettelijke vereisten, wat in dit geval niet het geval was. De overige middelen werden eveneens verworpen, omdat zij niet tot cassatie konden leiden en geen nadere motivering vereisten volgens artikel 81 RO.
Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld. Het viel op dat er meer dan twee jaar waren verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, wat een schending van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM met zich meebracht. Ondanks deze overschrijding, werd er geen rechtsgevolg aan verbonden, gezien de opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 240,- en de mate van overschrijding van de redelijke termijn. De Hoge Raad besloot uiteindelijk het beroep te verwerpen, zonder verdere gevolgen aan de overschrijding van de redelijke termijn te verbinden.