ECLI:NL:HR:2009:BH8599
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake schending van rechtsregels en redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 26 maart 2007 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1971 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn raadsman, mr. R.M.J. Schoonbrood, advocaat te Sittard. In de schriftelijke middelen van cassatie die zijn ingediend, zijn verschillende klachten geuit over de uitspraak van het Gerechtshof. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat betekent dat hij van mening is dat de klachten van de verdachte niet gegrond zijn.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat voor onderzoek door de cassatierechter alleen middelen van cassatie in aanmerking komen die voldoen aan de wettelijke vereisten. De Hoge Raad oordeelt dat de als middel aangeduide klacht niet voldoet aan de eisen van een stellige en duidelijke klacht over de schending van een rechtsregel of het verzuim van een vormvoorschrift. Hierdoor blijft deze klacht onbesproken.
Daarnaast zijn de overige middelen van cassatie ook niet toereikend om tot cassatie te leiden. De Hoge Raad stelt vast dat deze middelen geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Ten slotte heeft de Hoge Raad ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld. Het is vastgesteld dat er meer dan twee jaar zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, wat betekent dat de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM is overschreden. Ondanks deze overschrijding is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enige rechtsgevolg te verbinden. De Hoge Raad besluit dan ook om het beroep te verwerpen.