ECLI:NL:HR:2009:BH8595
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake schending rechtsregels en redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 26 maart 2007 werd gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1960. De verdachte heeft het beroep ingesteld via zijn raadsman, mr. R.M.J. Schoonbrood, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld op basis van de ingediende middelen.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat voor onderzoek door de cassatierechter alleen middelen van cassatie in aanmerking komen die voldoen aan de wettelijke vereisten. Het eerste middel werd niet als zodanig erkend, omdat het niet voldeed aan de eisen van een stellige en duidelijke klacht over de schending van een rechtsregel of verzuim van een vormvoorschrift. De overige middelen konden evenmin tot cassatie leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld. Het is vastgesteld dat er meer dan twee jaar zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, wat betekent dat de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM is overschreden. Ondanks deze overschrijding, heeft de Hoge Raad besloten dat er geen rechtsgevolg aan deze constatering verbonden hoeft te worden, gezien de opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 240,- aan de verdachte. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen.