ECLI:NL:HR:2009:BH7850

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11566
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsgeldigheid van overplaatsing naar andere gemeentelijke dienst

In deze zaak hebben [Eiser 1] en [Eiser 2] de Gemeente Amsterdam gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam, sector kanton, met het verzoek om een voorziening die hen zou beschermen tegen overplaatsing naar de Dienst Werk en Inkomen. De eisers, werkzaam als toezichthouders bij de Dienst Stadstoezicht, vorderden dat de Gemeente hen in hun functie zou handhaven en zich zou onthouden van maatregelen die hun positie zouden kunnen bedreigen. De Gemeente heeft de vordering bestreden, waarna de kantonrechter op 24 juli 2006 de gevraagde voorzieningen heeft geweigerd. Hierop hebben de eisers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 12 juli 2007 het vonnis van de kantonrechter heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest hebben [Eiser 1] en [Eiser 2] cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte, in overweging genomen. De advocaat van de eisers heeft op 3 april 2009 schriftelijk gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het cassatieberoep verworpen en de eisers veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de Gemeente, die zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uitspraak

5 juni 2009
Eerste Kamer
07/11566
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
DE GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelende te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser 1], [eiser 2] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser 1], [eiser 2] en [betrokkene 1], een derde toezichthouder (hierna gezamenlijk: [eiser] c.s.) hebben bij exploot van 10 juli 2006 de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam, sector kanton, en gevorderd, kort gezegd, een voorziening die ertoe strekt dat de Gemeente niet overgaat tot overplaatsing van [eiser] c.s. naar de Dienst Werk en Inkomen en voorts bevordert dat [eiser] c.s. als toezichthouder bij de Dienst Stadstoezicht werkzaam kunnen blijven, althans zich onthoudt van maatregelen die ertoe leiden dat [eiser] c.s. niet meer in de door hen bij deze dienst vervulde functie werkzaam kunnen zijn.
De Gemeente heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 24 juli 2006 de gevorderde voorzieningen geweigerd.
Tegen dit vonnis hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Nadat partijen de zaak ter zitting van 12 januari 2007 en 23 mei 2007 hadden doen bepleiten, heeft het hof bij arrest van 12 juli 2007 het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser 1] en [eiser 2] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Gemeente mede door mr. M.B. Kerkhof, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [eiser 1] en [eiser 2] heeft op 3 april 2009 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser 1] en [eiser 2] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 juni 2009.