ECLI:NL:HR:2009:BH7848
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Schadevordering wegens onjuiste advisering tot belastingaangifte bij grondtransactie; onbegrijpelijk oordeel
In deze zaak gaat het om een schadevordering van de Stichting ABAB tegen een verweerder, die stelt dat hij onjuist is geadviseerd door ABAB met betrekking tot zijn belastingaangifte bij een grondtransactie. De zaak begint met een verstekvonnis van de kantonrechter te Eindhoven op 30 september 1999, waarbij de vordering van ABAB werd toegewezen. De verweerder heeft vervolgens in reconventie schadevergoeding gevorderd, wat door de kantonrechter werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak in 2005 ook afgewezen, maar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft in 2007 het vonnis van de rechtbank vernietigd en ABAB veroordeeld tot schadevergoeding. ABAB heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het hof ten onrechte heeft aangenomen dat ABAB had erkend dat zij onjuist advies had gegeven. De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet begrijpelijk heeft gemotiveerd waarom het de verweren van ABAB heeft verworpen. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof en verwijst de zaak terug naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens wordt de verweerder in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.
De zaak illustreert de complexiteit van aansprakelijkheid in adviesrelaties en de noodzaak voor duidelijke communicatie tussen adviseurs en hun cliënten. De uitspraak benadrukt ook het belang van een zorgvuldige beoordeling van de feiten en de argumenten in cassatieprocedures.