ECLI:NL:HR:2009:BH7358

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01903
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over kinderalimentatie tussen voormalige echtelieden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de kinderalimentatie. De moeder heeft op 22 augustus 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Haarlem, waarin zij verzocht om wijziging van de beschikking van de rechtbank te Arnhem van 4 april 2004. De moeder vroeg om de bijdrage die de vader aan haar moest betalen voor de verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen vast te stellen op € 400,-- per kind per maand, met ingang van 1 december 2005. De vader heeft dit verzoek bestreden en heeft zelf een verzoek ingediend tot nihilstelling van de bijdrage met ingang van 1 september 2006.

De rechtbank heeft op 6 maart 2007 de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek en het verzoek van de vader afgewezen. Hierop heeft de moeder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft op 7 februari 2008 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de moeder cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De vader heeft geen verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Op 29 mei 2009 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheren.

Uitspraak

29 mei 2009
Eerste Kamer
08/01903
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. R.A. van der Hansz,
t e g e n
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de vader.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 22 augustus 2006 ter griffie van de rechtbank Haarlem ingediend verzoekschrift heeft de moeder zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank te Arnhem van 4 april 2004 te wijzigen en de door de vader aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen met ingang van 1 december 2005 vast te stellen op € 400,-- per kind per maand.
De vader heeft het verzoek bestreden. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van het verzoek heeft de man een zelfstandig verzoek ingediend tot nihilstelling van de bijdrage ten behoeve van de kinderen met ingang van 1 september 2006.
De moeder heeft ter zitting verweer gevoerd tegen het verzoek van de vader.
De rechtbank heeft bij beschikking van 6 maart 2007 de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek en het verzoek van de vader afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de moeder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij beschikking van 7 februari 2008 heeft het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vader heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 29 mei 2009.