ECLI:NL:HR:2009:BH6420
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.J. van Maanen
- J.W.M. Tijnagel
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de waarde van onroerende zaak en de bewijskracht van taxatierapporten
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 juli 2005, betreffende de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. De heffingsambtenaar van de gemeente Landgraaf had de waarde vastgesteld op ƒ 230.000, terwijl belanghebbende zich beriep op een taxatierapport van 2 februari 1999, opgesteld door C, waarin de waarde op ƒ 208.500 werd geschat. Na bezwaar tegen de beschikking handhaafde de heffingsambtenaar zijn besluit, waarna het Hof het beroep ongegrond verklaarde.
Belanghebbende heeft cassatie ingesteld, waarbij het beroepschrift aan het arrest is gehecht. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Landgraaf heeft een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende een conclusie van repliek heeft gegeven, gevolgd door een conclusie van dupliek van het College. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens is de gemeente Landgraaf gelast om het griffierecht van € 103 aan belanghebbende te vergoeden.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof had moeten erkennen dat het taxatierapport van belanghebbende een op de zaak betrekking hebbend stuk was in de zin van artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof had dit miskend door te stellen dat het taxatierapport niet door belanghebbende was overgelegd, waardoor het niet kon oordelen over de bewijskracht ervan. De Hoge Raad concludeert dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven en dat verwijzing noodzakelijk is.