ECLI:NL:HR:2009:BH5795

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00197 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beklag ex artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering inzake verbeurdverklaring motorboot in strafzaak mededader

In deze zaak gaat het om een beklag ex artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die stelt eigenaar te zijn van een motorboot die verbeurd is verklaard in de strafzaak van een mededader. De klager is op 28 januari 2005 door de Politierechter te 's-Hertogenbosch veroordeeld voor het medeplegen van een poging tot oplichting. De motorboot, merk Bayliner, type Capri, werd verbeurd verklaard in de zaak van de mededader, wiens vonnis op 12 februari 2005 onherroepelijk werd. Klager heeft pas na zijn vrijspraak in hoger beroep op 17 juli 2006 een klaagschrift ingediend, dat op 11 juni 2007 ter griffie van de rechtbank is ingekomen. De rechtbank heeft de klager niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding, aangezien het klaagschrift niet binnen de vereiste termijn van drie maanden na de uitvoerbaarheid van de beslissing was ingediend.

De Hoge Raad heeft in cassatie geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de klager niet-ontvankelijk was in zijn beklag. De Hoge Raad stelt dat de klager tot aan zijn vrijspraak als 'veroordeelde' in de zin van artikel 552b Sv moest worden beschouwd, maar dat deze opvatting onjuist is. De wetgever bedoelde met 'veroordeelde' de persoon in wiens zaak de verbeurdverklaring is uitgesproken, in dit geval de mededader. De Hoge Raad concludeert dat de uitvoerbaarheid van de verbeurdverklaring niet afhankelijk was van de uitkomst van de vervolging tegen de klager. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de beslissing van de rechtbank.

Uitspraak

19 mei 2009
Strafkamer
nr. S 08/00197
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 21 september 2007, nummer RK 07/854, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. P.W. van der Kruijs, advocaat te 's-Hertogenbosch, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de niet-ontvankelijkverklaring van de klager in diens beklag.
2.2. De Rechtbank heeft de klager niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding en heeft daartoe het volgende overwogen:
"Inleiding
Het klaagschrift strekt tot herroeping van de bij vonnis van de politierechter d.d. 28 januari 2005 uitgesproken verbeurdverklaring van een motorboot, merk Bayliner, type Capri en de toekenning van een vervangend bedrag vermeerderd met de rente. De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier met bovenstaand parketnummer. Het klaagschrift is op 10 augustus 2007 in openbare raadkamer behandeld. Namens klager is door zijn raadsman gepersisteerd bij het klaagschrift. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het klaagschrift, als bedoeld in artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering, te laat is ingediend. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
De beoordeling
Bij vonnis van de politierechter van 28 januari 2005, is [betrokkene 1] veroordeeld voor het medeplegen van een poging tot oplichting en is de motorboot, merk Bayliner, type Capri verbeurd verklaard. Dit vonnis is 12 februari 2005 onherroepelijk geworden. Op 28 augustus 2006 is een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van strafvordering van [klager] bij het gerechtshof te 's- Hertogenbosch ingekomen waarin de raadsman van klager verzocht om teruggave van de aan klager toebehorende motorboot, merk Bayliner, type Capri. Per brief van 28 maart 2007 heeft het gerechtshof te 's-Hertogenbosch de raadsman van klager geïnformeerd dat het klaagschrift diende te worden ingediend bij de griffie van de rechtbank
's-Hertogenbosch omdat de zaak van [betrokkene 1] voor het laatst werd vervolgd voor de rechtbank 's-Hertogenbosch en het gerechtshof 's-Hertogenbosch niet bevoegd is van het klaagschrift kennis te nemen. Per brief van 4 april 2007 heeft de raadsman van klager het gerechtshof verzocht het klaagschrift ter behandeling door te sturen aan de rechtbank en hij heeft bij dat verzoek vermeld dat de rechtbank het klaagschrift na doorzending van het gerechtshof diende te beschouwen als een klaagschrift ex artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering omdat een behandeling op grond van 552a van het Wetboek van Strafvordering niet meer mogelijk was. Het klaagschrift tot herroeping van de verbeurdverklaring van de motorboot is na doorzending uiteindelijk op 11 juni 2007 ter griffie van deze rechtbank ingekomen. Ingevolge artikel 552b lid 2 van het Wetboek van Strafvordering dient het klaagschrift binnen drie maanden nadat de beslissing uitvoerbaar is geworden, 12 februari 2005, ingediend te worden ter griffie van het gerecht dat in hoogste feitelijke aanleg de beslissing heeft genomen. In het onderhavige geval is het klaagschrift gelet op het voorgaande niet binnen de termijn als gesteld in artikel 552b, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering ingediend. De rechtbank is van oordeel dat verzoeker derhalve niet kan worden ontvangen in zijn klaagschrift.
De rechtbank zal klager derhalve niet-ontvankelijk verklaren."
2.3. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. De klager is op 28 januari 2005 door de Politierechter te 's-Hertogenbosch veroordeeld wegens het medeplegen van poging tot oplichting. Op diezelfde dag is een mededader door de Politierechter veroordeeld. Het vonnis in de zaak van de mededader is op 12 februari 2005 onherroepelijk geworden. In diens strafzaak is een inbeslaggenomen motorboot verbeurdverklaard.
De klager stelt eigenaar te zijn van de motorboot. In zijn strafzaak is geen beslissing genomen over de motorboot. In hoger beroep is hij op 17 juli 2006 door het Hof te 's-Hertogenbosch vrijgesproken, waarna hij op 28 augustus 2006 met een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv aan het Hof de teruggave heeft verzocht van de motorboot. Het Hof heeft het klaagschrift doorgezonden naar de Rechtbank te 's-Hertogenbosch, alwaar het op 11 juni 2007 is ingekomen en - zoals door de raadsman van de klager ook was verzocht - is aangemerkt als een beklag in de zin van art. 552b Sv.
2.4. Art. 552b (oud) Sv luidt:
"1. De belanghebbenden, andere dan de veroordeelde, kunnen schriftelijk zich beklagen over de verbeurdverklaring van hun toekomende voorwerpen of over de onttrekking van zodanige voorwerpen aan het verkeer. Geen beklag staat open, indien het bedrag, waarop de verbeurdverklaarde voorwerpen bij de uitspraak zijn geschat, is betaald of ingevorderd, dan wel vervangende vrijheidsstraf is toegepast.
2. Het klaagschrift wordt, binnen drie maanden nadat de beslissing uitvoerbaar is geworden, ingediend ter griffie van het gerecht dat in hoogste feitelijke aanleg de beslissing heeft genomen.
(...)"
2.5. Het gaat in deze zaak om een beklag als bedoeld in art. 552b Sv. Het middel berust in de eerste plaats op de opvatting dat in een geval als het onderhavige de klager tot aan de uitspraak waarbij hij is vrijgesproken als "veroordeelde" in de zin van art. 552b Sv moest worden beschouwd. Die opvatting is onjuist. Zoals in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 11 is uiteengezet, moet blijkens de bedoeling van de wetgever als "veroordeelde" in de zin van die bepaling worden beschouwd de persoon in wiens zaak de verbeurdverklaring is uitgesproken, in dit geval dus de mededader van de klager.
Aan het middel ligt voorts de opvatting ten grondslag dat de in de zaak van de mededader uitgesproken verbeurdverklaring eerst uitvoerbaar is geworden in de zin van art. 552b, tweede lid, Sv na de vrijspraak van de klager. Ook die opvatting is onjuist. Anders dan het middel voorstaat was de uitvoerbaarheid van de in de zaak van de mededader uitgesproken verbeurdverklaring niet afhankelijk van de uitkomst van de tegen de klager ingestelde vervolging.
2.6. Het middel faalt
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 mei 2009.