ECLI:NL:HR:2009:BH5768

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/12286
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van vrijspraak wegens onvoldoende wettig bewijs in alcoholgerelateerde overtreding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vrijspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van het nuttigen van alcohol in een door de burgemeester aangewezen gebied. De vrijspraak was gebaseerd op de overweging dat de kennisgeving van de bekeuring niet voldeed aan de vereisten van artikel 153 van het Wetboek van Strafvordering. Het Hof oordeelde dat de kennisgeving enkel het nummer van de verbalisant vermeldde, maar niet diens naam, wat volgens het Hof leidde tot onvoldoende wettig bewijs voor de tenlastelegging.

De Hoge Raad oordeelde echter dat het oordeel van het Hof niet begrijpelijk was, omdat er geen nadere motivering werd gegeven voor de conclusie dat er niet voldoende wettig bewijs was. De Hoge Raad benadrukte dat artikel 153 Sv vereist dat een proces-verbaal door een opsporingsambtenaar persoonlijk en op ambtseed moet worden opgemaakt, gedagtekend en ondertekend. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele vereisten bij het opmaken van proces-verbaal en de noodzaak voor een duidelijke motivering van vrijspraken in strafzaken. De uitspraak heeft implicaties voor de rechtsgeldigheid van bewijsstukken in strafprocedures en de verantwoordelijkheden van opsporingsambtenaren.

Uitspraak

9 juni 2009
Strafkamer
nr. 07/12286
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 10 april 2007, nummer 22/005612-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de gegeven vrijspraak.
2.2. Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
"hij te 's-Gravenhage op of omstreeks 15 februari 2006, op de weg, het Paul Krugerplein, die deel uitmaakt van een door burgemeester en wethouders van die gemeente aangewezen gebied, alcohol heeft genuttigd en/of aangebroken flessen en/of blikjes en/of dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich heeft gehad."
2.3. Tot de stukken van het geding behoren:
(i) een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
"PVB-NR.: 15.02.2006.1404.[001] (...)
Ik, (...) [verbalisant 1] (...) agent (...) zag/constateerde, dat een persoon de hierna gerelateerde overtreding pleegde/heeft gepleegd: op de weg, binnen een door burgemeester en wethouders aangewezen gebied, aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich hebben.
(...)
Datum: 15 februari 2006
Omstreeks: 14.04 uur
Plaats: 's-Gravenhage
Gemeente: 's-Gravenhage
Locatie: Paul Krugerplein
Een voor het openbaar verkeer openstaande weg binnen een als zodanig aangeduide bebouwde kom
Soort weg: een weg
Voertuig: voetganger
Ik zag dat genoemd persoon een open blikje in zijn handen had dit is in strijd met het algemeen plaatselijk politieverordening
Dit genoemd gebied valt onder stadsdeel centrum
Uitzonderingsbepalingen waren niet van toepassing
Verdachte werd staande gehouden en verstrekte mij, daarnaar gevraagd, de volgende persoonsgegevens:
VerdachteNaam: [achternaam verdachte]
Voornamen: [voornamen verdachte]
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Geboortedatum: [geboortedatum]-1972
Adres: [a-straat 1]
PC/woonpl. : [woonplaats]
(...)
Opmerkingen opsp.ambt.2
Dit proces-verbaal is opgemaakt conform hetgeen gerelateerd is in het hierbij gevoegde mini proces-verbaal, dat eerder werd opgemaakt, gesloten en ondertekend door de daarin vermelde en hieronder als 1e genoemde opsporingsambtenaar. De zinsnede "ieder voor wat betreft zijn bevindingen" heeft achtereenvolgens betrekking op de verbalisant van het mini proces-verbaal en de als tweede genoemde opsporingsambtenaar die verbalisant is van dit proces-verbaal.
Sluiting
Dit proces-verbaal is op 20 maart 2006 opgemaakt te Voorburg ieder voor wat betreft zijn bevindingen
op ambtseed
[verbalisant 1]
agent
op ambtseed
[onleesbare handtekening]
[verbalisant 2]
inspecteur"
(ii) een als bijlage aan het hierboven genoemde proces-verbaal gehechte met de hand ingevulde "kennisgeving van bekeuring", inhoudende:
"
15020614040[001] dag maand jaar tijdstip verbalisantnummer
Plaats /gedraging /overtreding: (de voor het verkeer openstaande weg)
Paul Krugerplein te Den Haag
Ik ambtenaar, constateerde dat op genoemde datum tijdstip en plaats (...) de volgende gedraging/overtreding werd verricht: op blikje bier. [verder onleesbaar]
(...)
De betrokkene/verdachte gaf, daarna gevraagd, op:
Naam: [achternaam verdachte]
Voornaam: [voornamen verdachte]
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Geboortedatum: [geboortedatum]-1972
Adres: [a-straat 1]
Postcode: [postcode]
Woonplaats: [woonplaats]
(...)
Surveillancerapport / opmerkingen verbalisant
Datum: 15/02/2006 AMBTSEED/BELOFTE [ambtseed doorgehaald]
Ambtenaar: [001]
Handtekening: [onleesbare handtekening of paraaf]
De verdachte is medegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht is.
Verklaring verdachte/betrokkene
Ik wil [verder onleesbaar]
[handtekening, kennelijk van de verdachte]
Ik zag dat genoemd persoon een open blikje bier in zijn handen had. Dat is in strijd met het Algemene Plaatselijke Politieverordening. Dit genoemd gebied valt onder stadsdeel (Centrum) [paraaf] "
2.4. Het Hof heeft de vrijspraak als volgt gemotiveerd:
"Het proces-verbaal van politie is niet ondertekend door de verbalisant - zijnde [verbalisant 1] - die dit proces-verbaal heeft opgesteld. Op de kennisgeving bekeuring van de politie heeft de verbalisant - die deze kennisgeving van bekeuring heeft uitgeschreven - enkel diens verbalisantnummer ingevuld en niet diens naam.
Naar het oordeel van het hof is er aldus niet voldoende wettig bewijs en is niet wettig bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken."
2.5. In die overwegingen ligt als het oordeel van het Hof besloten dat de in 2.3 onder (ii) weergegeven kennisgeving van bekeuring niet voldoet aan de vereisten van art. 153 Sv, omdat - kort gezegd - op de kennisgeving slechts het nummer van de verbalisant is vermeld en niet de naam van de verbalisant.
2.6. Art. 153 Sv houdt onder meer in dat een proces-verbaal door een opsporingsambtenaar persoonlijk en op ambtseed dient te worden opgemaakt, gedagtekend en ondertekend.
2.7. De hiervoor onder 2.3 vermelde stukken houden het volgende in.
De kennisgeving van bekeuring is op ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend door een met het verbalisantnummer [001] aangeduide ambtenaar. In het later door de opsporings-ambtenaar [verbalisant 2] opgemaakte en ondertekende proces-verbaal is gerelateerd dat de genoemde kennisgeving is opgemaakt en ondertekend door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1].
2.8. Gelet daarop is het oordeel van het Hof dat er "niet voldoende wettig bewijs" is, zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk.
2.9. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan, C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 9 juni 2009.