ECLI:NL:HR:2009:BH5695
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Herstel van misslag in beoordeling van beslag onder klager ex art. 94 Sv
In deze zaak gaat het om een beklag over beslag dat is gelegd onder de klager op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Rechtbank te Amsterdam had op 22 juni 2007 een beschikking gegeven waarin het klaagschrift van de klager ongegrond werd verklaard. De klager, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A. Franken, heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De Hoge Raad heeft op 12 mei 2009 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, geregistreerd onder nummer 07/10696 B.
De Hoge Raad constateert dat de Rechtbank abusievelijk een verkeerde maatstaf heeft gehanteerd bij de beoordeling van het klaagschrift. De Rechtbank had overwogen dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later het wederrechtelijk verkregen voordeel zou ontnemen, terwijl het beslag was gelegd met het oog op verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen goed. De Hoge Raad leest de bestreden beschikking met herstel van deze misslag, waardoor het middel van de klager feitelijk niet meer kan slagen.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van de klager, waarmee de beschikking van de Rechtbank in stand blijft. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de wettelijke maatstaven bij de beoordeling van beslagzaken en de noodzaak voor rechters om zorgvuldig om te gaan met de juridische termen die in de wet zijn vastgelegd. De beslissing is genomen door de vice-president en twee raadsheren in raadkamer, en is openbaar uitgesproken.