ECLI:NL:HR:2009:BH5418
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herziening van veroordelingen wegens verblijf als ongewenst vreemdeling in Nederland
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 maart 2009 uitspraak gedaan over de aanvragen tot herziening van eerdere veroordelingen van de aanvrager, die meerdere keren was veroordeeld voor het als vreemdeling verblijven in Nederland, terwijl hij wist dat hij tot ongewenst vreemdeling was verklaard. De aanvrager had een verzoek ingediend tot opheffing van zijn ongewenstverklaring, dat door de Staatssecretaris van Justitie op 3 augustus 2007 was ingewilligd. Deze beschikking hield in dat de ongewenstverklaring met terugwerkende kracht werd opgeheven, wat leidde tot het ernstige vermoeden dat de aanvrager vrijgesproken zou zijn als deze informatie eerder bekend was geweest bij de rechterlijke instanties.
De Hoge Raad oordeelde dat de aanvragen tot herziening gegrond waren, omdat de eerdere veroordelingen waren gebaseerd op onvolledige informatie. De rechtbanken hadden niet kunnen weten dat de ongewenstverklaring was opgeheven, wat van invloed had kunnen zijn op hun oordeel. De Hoge Raad heeft de tenuitvoerlegging van de eerdere uitspraken geschorst en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling.
De uitspraak benadrukt het belang van volledige en actuele informatie in strafzaken, vooral wanneer het gaat om de status van een verdachte als vreemdeling. De Hoge Raad heeft hiermee een belangrijke stap gezet in het waarborgen van een eerlijke rechtsgang voor de aanvrager, die nu de kans krijgt om zijn zaak opnieuw te laten beoordelen.