(i) In de nacht van 16 op 17 februari 2004 is een inbraak gepleegd in het bedrijfspand van [A] aan de [a-straat 1] te [plaats], waarbij een zijdeur door middel van een breekijzer is geforceerd. Bij de inbraak zijn twee pc's en zeven beeldschermen weggenomen. (Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina's 66-66.3).
(ii) De verbalisanten hebben het volgende gerelateerd. Op 17 februari 2004 omstreeks 01.45 uur kregen zij de melding om naar de [b-straat] te [plaats] te gaan, alwaar zou zijn ingebroken. Bij deze inbraak zou een grote donkere personenauto zijn weggereden in de richting van de Ceintuurbaan. Ter plaatse gekomen zagen zij een donkere personenauto van het merk BMW de Ceintuurbaan oprijden in de richting van de Zwartewaterallee. Deze personenauto verhoogde zijn snelheid. Hierop zijn zij achter de donkere BMW aangereden. De BMW verhoogde zijn snelheid steeds meer. De kilometerteller van hun dienstvoertuig gaf een snelheid van ruim 100 km/h aan. Ter hoogte van de tweede bocht van de Zwartewaterallee werden de lichten van deze BMW gedoofd. De afstand tussen de BMW en het dienstvoertuig werd groter.
Tijdens het volgen van het voertuig, gaf de meldkamer de volgende informatie door: "Omstreeks 01.31 uur vannacht werd er door een surveillant van een beveiligingsbedrijf een auto waargenomen die zich verdacht op hield op een bedrijventerrein. Het kenteken van het voertuig was [AA-00-BB]."
Ter hoogte van de kruising Zwartewaterallee met de Mozartlaan zagen zij dat de donkere BMW met gedoofde verlichting rechtsaf de Mozartlaan opreed. Hierna hadden zij de donkere BMW niet meer in zicht.
Van het regionale meld- en informatiecentrum kregen zij door dat er zich telefonisch een man had gemeld die zojuist had gezien dat een donkere BMW met gierende banden de parkeerplaats van de [A] flat aan de [c-straat] was opgereden. De getuige had gezien dat een drietal mannen uit de auto was gestapt en dat die mannen de [A] flat waren ingerend. Zij hadden hierbij het nummer [1] naar elkaar geroepen.
Op de genoemde parkeerplaats zagen de verbalisanten de personenauto BMW met het kenteken [AA-00-BB]. Zij voelden dat de motorkap en de banden van het voertuig warm aanvoelden. Voorts zagen zij dat er in het middenconsole van het dashboard een kniptang lag. Ook lag er een kniptang op de bijrijdersstoel en een schroevendraaier met een zwart handvat achter de bestuurdersstoel.
Hierop begaven zij zich naar het genoemde perceel nummer [1], een woning gelegen op de zesde etage. Op aanbellen werden zij binnengelaten. In de woonkamer troffen zij vier manspersonen aan. Deze mannen zijn hierop aangehouden.
Beneden bij de flat werden de verbalisanten aangesproken door een man, genaamd [getuige 1]. Hij verklaarde getuige te zijn geweest van het feit dat er mannen uit de BMW de flat ingelopen waren. Hij bevestigde dat de aangehouden mannen dezelfde waren als degenen die hij uit de BMW had zien komen. (Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina's 26-26.3).
(iii) De op 17 februari 2004 in de woning aan de [c-straat 1] te [plaats] aangehouden personen gaven op te zijn genaamd: [aanvrager] (de aanvrager), [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3]. (Proces-verbaal, dossierpagina 3.1).
(iv) [Getuige 1], wonende aan de [c-straat 2] te [plaats], heeft het volgende verklaard. In de nacht van 17 februari 2004 hoorde hij over zijn scanner dat de politie in Zwolle achter een donkerkleurige auto reed die met hoge snelheid en met gedoofde lichten ervandoor ging. Hij hoorde dat de politie over de Ceintuurbaan reed in de richting van de Zwartewaterallee. Vervolgens hoorde hij dat de politie het voertuig op de Mozartlaan was kwijtgeraakt. Hij is naar de galerij van de flat gegaan, waarvandaan hij vrij zicht heeft op de parkeerplaats van de flat. Vanaf de [c-straat] zag hij een donkerkleurige personenauto de parkeerplaats van de [A] flat op komen rijden. Hij zag en hoorde dat het met hoge snelheid ging. Hij zag dat de donkerkleurige auto werd geparkeerd op de parkeerplaats voor de [A] flat en dat drie personen, vermoedelijk van Marokkaanse of Turkse afkomst, uit de auto stapten en in de richting van de eerste ingang van de flat renden. Hij hoorde een van de drie jongens roepen: "Vierhonderd en negenendertig". Hij zag dat de drie jongens de algemene toegang inrenden. Drie van de vier jongens die zijn aangehouden kwamen uit de donkerkleurige auto. (Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina's 31-31.1).
(v) Op 17 februari 2004 is de personenauto van het merk BMW, voorzien van het kenteken [AA-00-BB], veiliggesteld. Na het openen van de afgesloten kofferbak van deze auto werden daarin de zeven beeldschermen en twee pc's aangetroffen die van de diefstal uit de [a-straat 1] te [plaats] afkomstig waren. Tevens werd er een breekijzer/beitel aangetroffen. (Proces-verbaal van technisch onderzoek, dossierpagina's 100-100.2; proces-verbaal van verhoor aangever, dossierpagina 67).
(vi) [Getuige 2], wonende te [plaats], werkzaam bij beveiligingsbedrijf [...], heeft het volgende verklaard. Op 17 februari 2004 reed hij in zijn bedrijfsauto op het industrieterrein van de Dr. Van Heesweg te Zwolle. Hij zag daar een personenauto van het merk BMW met kenteken [AA-00-BB] rijden. Hij reed achter deze auto aan om te kijken waar deze heen ging. Kort na 01.31 uur hoorde hij over de mobilofoon dat er een inbraak was geweest in de [b-straat] in een bouwbedrijf en dat een donkere grote auto was weggereden in de richting van de Ceintuurbaan te Zwolle. Toen hij op de kruising [a-straat]/[b-straat] stond, zag hij ongeveer 100 meter van hem af een grote donkere auto met hoge snelheid wegrijden. Hij heeft sterke vermoedens dat de auto met kenteken [AA-00-BB] die hij eerder had gezien, dezelfde auto was als de auto die hij zag wegrijden op de Ceintuurbaan. (Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 32).
(vii) De aanvrager heeft verklaard dat hij op 16 februari 2004 door een vriend genaamd [betrokkene 3] naar Zwolle is gebracht, dat hij die dag 's avonds in [plaats] een vriend genaamd [betrokkene 2] heeft opgezocht en dat daar op de kamer ook [betrokkene 3] en [betrokkene 1] zijn geweest. (Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina's 37-37.1).
(viii) [Betrokkene 1] heeft het volgende verklaard. Hij slaapt op een kamer aan de [c-straat 1] te [plaats]. Daar slapen ook [betrokkene 2] en [betrokkene 3]. Kort voor hun aanhouding door de politie is de aanvrager samen met twee of drie jongens in de woning gekomen. (Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina's 43-44).
(ix) [Betrokkene 2] heeft het volgende verklaard. Hij verblijft op het adres [c-straat 1] te [plaats], waar ook [betrokkene 3] en [betrokkene 1] wonen. Op 17 februari 2004 omstreeks 01.15 uur heeft hij gezien dat [aanvrager], een van de jongens die ook is aangehouden, achter in een grote, dure personenauto, waarvan hij nu weet dat het een BMW was, stapte en wegreed. Enige tijd later, kort voor de komst van de politie, heeft [aanvrager] gebeld en gevraagd de centrale deur van het flatgebouw open te maken, hetgeen hij heeft gedaan. [Aanvrager] kwam daarop de woonkamer binnenstormen. (Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina's 48-48.1;
proces-verbaal van verhoor, dossierpagina's 53-53.1;
proces-verbaal van verhoor, dossierpagina's 55-55.1).
(x) B. Ester, deskundige werktuigsporen, heeft op grond van het werktuigsporenonderzoek geconcludeerd dat de afgevormde werktuigsporen bij [A] aan de [a-straat 1] te [plaats] zijn veroorzaakt door het breekijzer dat aangetroffen is in de kofferbak van de personenauto BMW, voorzien van kenteken [AA-00-BB].
(Proces-verbaal van technisch onderzoek, dossierpagina's 114-114.3; proces-verbaal, dosierpagina 3.9).
(xi) Uit een door speurhondengeleider [verbalisant 1], werkzaam bij de technische recherche van de regiopolitie IJsselland, op 15 maart 2004 verrichte geuridentificatieproef bleek onder meer dat speurhond Barry een geurovereenkomst waarnam tussen de aangeboden geurmonsters van het breekijzer/beitel en de zitting uit de BMW ([AA-00-BB]) en de geurdragers welk waren vastgehouden door de aanvrager. (Proces-verbaal van geuridentificatieproef, dossierpagina's 101-101.3).