ECLI:NL:HR:2009:BH4717

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11757
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing schadevordering na beëindiging intentieovereenkomst windmolenproject

In deze zaak heeft eiseres, handelend onder de naam [A] en voorheen onder de naam [B], de verweerders gedagvaard voor de rechtbank Zwolle-Lelystad. Eiseres vorderde een verklaring voor recht dat verweerders toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit de overeenkomst en dat zij schadeplichtig zijn. De rechtbank heeft op 20 juli 2005 de vorderingen afgewezen. Eiseres heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 1 mei 2007 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 12 juni 2009.

Uitspraak

12 juni 2009
Eerste Kamer
07/11757
RM/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], tevens handelende onder de naam [A], en voorheen tevens handelende onder de naam [B],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerder 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. M.E. Gelpke.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiseres] heeft bij exploot van 22 maart 2004 [verweerder] c.s. gedagvaard voor de rechtbank Zwolle-Lelystad en gevorderd, kort gezegd, voor recht te verklaren dat [verweerder] c.s. (ernstig) toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit de overeenkomst met [eiseres] en ter zake daarvan wanprestatie hebben gepleegd en/of onrechtmatig hebben gehandeld en/of ongerechtvaardigd zijn verrijkt en dat zij op grond daarvan schadeplichtig zijn ten opzichte van [eiseres]. Daarnaast heeft [eiseres] gevorderd dat [verweerder] c.s. worden veroordeeld tot vergoeding van de door [eiseres] geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, alsmede in de buitengerechtelijke incassokosten terzake.
[Verweerder] c.s. hebben de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 20 juli 2005 de vorderingen afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 1 mei 2007 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
De advocaat van [eiseres] heeft op 13 maart 2009 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 juni 2009.