ECLI:NL:HR:2009:BH4716
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Arbeidsgeschil over nakoming van beëindigingsovereenkomst vroegpensioenregeling
In deze zaak gaat het om een arbeidsgeschil tussen Summit Motors Nederland B.V. en een voormalige werknemer, aangeduid als [verweerder], over de nakoming van een beëindigingsovereenkomst met betrekking tot een vroegpensioenregeling. De zaak begon met een dagvaarding door [verweerder] op 24 maart 2003, waarin hij vorderingen indiende bij de rechtbank Rotterdam. Hij eiste onder andere dat Summit de overeengekomen regeling, vastgelegd in een schrijven van 24 mei 2002, zou nakomen en vorderde betaling van verschillende bedragen, waaronder een maandelijkse suppletie en vergoeding voor openstaande vakantie-uren.
De kantonrechter oordeelde op 23 juli 2004 in het voordeel van [verweerder] en gaf hem gelijk in zijn vorderingen, waarbij Summit werd veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen. Summit ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, waar [verweerder] incidenteel hoger beroep instelde. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en verklaarde dat de regeling uit 2002 nagekomen moest worden, met specifieke bedragen en voorwaarden voor betaling.
Summit stelde cassatie in tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad, met de conclusie van Advocaat-Generaal L. Timmerman, oordeelde dat de klachten van Summit niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt Summit in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 8 mei 2009.