ECLI:NL:HR:2009:BH4083
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van uitspraken van het Gerechtshof inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 februari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft de aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, een natuurlijke persoon, zijn opgelegd voor het jaar 2002. Na bezwaar tegen deze aanslagen heeft de Rechtbank te Arnhem het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, waarbij de aanslag in de inkomstenbelasting werd vernietigd en verminderd, terwijl de aanslag in de premie ziekenfondsverzekering werd gehandhaafd. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank in zijn geheel vernietigde en de aanslagen verminderde tot nihil.
De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraken van het Gerechtshof. De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof onvoldoende gemotiveerd had waarom de vordering van belanghebbende op een gelieerde stichting tot zijn ondernemingsvermogen mocht worden gerekend. De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van de Staatssecretaris slagen, omdat het Hof niet de nodige motivering had gegeven voor zijn oordeel. Hierdoor kon de uitspraak van het Gerechtshof niet in stand blijven.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraken van het Gerechtshof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling en beslissing. Dit arrest is openbaar uitgesproken en is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in het kader van de waardering van vorderingen binnen het ondernemingsvermogen.