ECLI:NL:HR:2009:BH4056
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Inspecteur tot invordering van douanerechten en omzetbelasting bij niet-aangekomen goederen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 oktober 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de invordering van invoerrechten en omzetbelasting van belanghebbende, die als chauffeur betrokken was bij het douanevervoer van goederen naar Zwitserland. De goederen zijn echter nooit op het kantoor van bestemming aangekomen, wat leidde tot een geschil over de bevoegdheid van de Inspecteur om de douaneschuld te innen.
De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de uitnodigingen tot betaling, die door de Inspecteur waren verzonden zonder dat de vereiste kennisgeving aan hem of de aangever was gedaan. Het Hof had de bezwaren van de belanghebbende gegrond verklaard en de uitnodigingen tot betaling vernietigd. De Staatssecretaris ging in cassatie, waarbij de vraag centraal stond of de Inspecteur bevoegd was om de douaneschuld te innen zonder voorafgaande kennisgeving.
De Hoge Raad oordeelde dat de Inspecteur niet bevoegd was tot invordering, omdat hij had nagelaten de aangever tijdig in kennis te stellen dat de goederen hun bestemming niet hadden bereikt. Dit is in strijd met de communautaire voorschriften, die vereisen dat de douaneautoriteiten de aangever informeren en hem de gelegenheid geven bewijs te leveren van de regelmatigheid van het douanevervoer. De Hoge Raad bevestigde daarmee de uitspraak van het Hof en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest benadrukt de noodzaak van naleving van de kennisgevingsplicht door de douaneautoriteiten, vooral in gevallen van douaneschulden bij andere schuldenaren dan de aangever. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de praktijk van douanerechten en de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen in het douanevervoer.