ECLI:NL:HR:2009:BH3915

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/13579
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over betaling van openstaande factuur en bewijslevering

In deze zaak heeft eiseres, gevestigd te [vestigingsplaats], op 1 juli 2003 verweerder, wonende te [woonplaats], gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch. Eiseres vorderde primair een bedrag van € 158.605,16 en subsidiair € 90.000,--, met rente en kosten. Verweerder heeft de vordering bestreden. De rechtbank heeft na een comparitie van partijen een mondeling vonnis gewezen en bij eindvonnis van 23 maart 2005 verweerder veroordeeld tot betaling van € 90.000,--, vermeerderd met wettelijke rente, en in de beslagkosten. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Verweerder ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 28 augustus 2007 het eindvonnis van de rechtbank vernietigde en de vordering van eiseres afwees. Eiseres heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht. Verweerder heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen. De Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Eiseres heeft hierop gereageerd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 2.771,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, zonder nadere motivering, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

8 mei 2009
Eerste Kamer
07/13579
RM/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiseres] heeft bij exploot van 1 juli 2003 [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch en gevorderd, kort gezegd, [verweerder] te veroordelen tot betaling van primair een bedrag van € 158.605,16 en subsidiair een bedrag van € 90.000,--, met rente en kosten.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft, na een comparitie van partijen te hebben gelast en een mondeling vonnis te hebben gewezen, bij eindvonnis van 23 maart 2005 [verweerder] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 90.000,--, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft voorts [verweerder] veroordeeld in de beslagkosten en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen het eindvonnis heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 28 augustus 2007 heeft het hof het eindvonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vordering van [eiseres] alsnog afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 6 maart 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 2.771,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 mei 2009.