ECLI:NL:HR:2009:BH3915
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over betaling van openstaande factuur en bewijslevering
In deze zaak heeft eiseres, gevestigd te [vestigingsplaats], op 1 juli 2003 verweerder, wonende te [woonplaats], gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch. Eiseres vorderde primair een bedrag van € 158.605,16 en subsidiair € 90.000,--, met rente en kosten. Verweerder heeft de vordering bestreden. De rechtbank heeft na een comparitie van partijen een mondeling vonnis gewezen en bij eindvonnis van 23 maart 2005 verweerder veroordeeld tot betaling van € 90.000,--, vermeerderd met wettelijke rente, en in de beslagkosten. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Verweerder ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 28 augustus 2007 het eindvonnis van de rechtbank vernietigde en de vordering van eiseres afwees. Eiseres heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht. Verweerder heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen. De Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Eiseres heeft hierop gereageerd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 2.771,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, zonder nadere motivering, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.