ECLI:NL:HR:2009:BH3181

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03901 U
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitlevering ontoelaatbaar wegens verjaring van de straf

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 maart 2009 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een beslissing van de Rechtbank te Maastricht. De zaak betreft een verzoek tot uitlevering van een persoon aan de autoriteiten van Macedonië. De opgeëiste persoon was gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Limburg-Zuid' te Sittard en was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 jaar en 6 maanden door de Rechtbank te Kumanovo op 5 september 2002. Echter, de Hoge Raad oordeelde dat de verzochte uitlevering ontoelaatbaar was, omdat de straf door verjaring niet meer ten uitvoer kon worden gelegd. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 10 van het Europees Verdrag betreffende uitlevering, dat stelt dat uitlevering niet toegestaan is indien het recht tot strafvervolging of de straf is verjaard volgens de wet van de verzoekende of de aangezochte partij.

De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en primair tot ontoelaatbaarverklaring van de verzochte uitlevering. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en de bestreden uitspraak vernietigd voor zover deze aan zijn oordeel onderworpen was. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de straf die aan de opgeëiste persoon was opgelegd, als gevolg van verjaring niet meer ten uitvoer kon worden gelegd, wat leidde tot de beslissing dat de uitlevering ontoelaatbaar was.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de verjaring in het strafrecht en de gevolgen daarvan voor uitleveringsverzoeken. De beslissing is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van uitlevering in het kader van verjaring verduidelijkt en de bescherming van de rechten van de opgeëiste persoon waarborgt.

Uitspraak

17 maart 2009
Strafkamer
Nr. 08/03901 U
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank te Maastricht van 29 augustus 2008, nummer 03/702007-08, op een verzoek van de autoriteiten van Macedonië tot uitlevering van:
[Opgeëiste persoon], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Limburg-Zuid, locatie de Geerhorst" te Sittard.
1. Geding in cassatie
Het beroep, dat kennelijk niet is gericht tegen de partiële ontoelaatbaarverklaring van de verzochte uitlevering, is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft mr. P.M.S. Dijks, advocaat te Maastricht, een schriftuur ingediend.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en voorts primair tot ontoelaatbaarverklaring van de verzochte uitlevering en subsidiair tot bepaling van een rechtsdag voor de feitelijke behandeling.
2. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
2.1. Het cassatieberoep is gericht tegen de toelaatbaarverklaring van de uitlevering voor zover deze is verzocht ter tenuitvoerlegging van het vonnis van de Rechtbank te Kumanovo van 5 september 2002 waarbij de opgeëiste persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van een jaar en zes maanden.
2.2. Op 9 februari 2009 is bij de Hoge Raad ingekomen een brief van het Ministerie van Justitie, gericht aan de Advocaat-Generaal, met daarbij gevoegd een schrijven van de Rechtbank te Kumanovo van 29 november 2008. Laatstgenoemd schrijven houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
"In this concrete case has occurred absolute statute of limitation on 07 October 2008 for enforcement of the sentence imprisonment for 1 year and 6 months, pronounced by the verdict of the Primary Court in Kumanovo K.no.540/00 dated 05 September 2002, final since 07 October 2008, against the sentenced person [opgeëiste persoon], pursuant to article 111 para 5, read with para 1 of the Criminal Code, where is stated that statute of limitation will occur in every case if pass twice a time that is required according to the law for statute of limitations for enforcement of the sentence, and the period commencing since the day when the verdict became final.
The verdict of the Primary Court in Kumanovo K.no.540/00 dated 05 September 2002, by which to the sentenced person [opgeëiste persoon] was pronounced sentence imprisonment for period of 1 year and 6 months, became final on 07 October 2002, since when passed period of 6 years where it was possible to be enforced above mentioned sentence imprisonment, more precisely the sentence imprisonment could be enforced until 07 October 2008.
Even though during the procedure were undertaken activities which ceased the period for relative statute of limitation determined by the article 109 para 5 of the Criminal Code, more precisely period of 3 years, still enforcement of the sentence cannot be performed because it passed twice a time required by the law for statute of limitation."
2.3. Art. 10 Europees Verdrag betreffende uitlevering (Trb. 1965, 9; hierna EUV), waarbij zowel Nederland als de verzoekende Staat partij zijn, luidt in de Nederlandse vertaling als volgt:
"Uitlevering wordt niet toegestaan, indien volgens de wet van de verzoekende Partij of die van de aangezochte Partij het recht tot strafvervolging of de straf is verjaard."
2.4. Uit de hiervoor onder 2.2 weergegeven brief volgt dat de straf die door de Rechtbank te Kumanovo aan de opgeëiste persoon is opgelegd, als gevolg van verjaring niet meer ten uitvoer kan worden gelegd. Dit brengt mee dat de verzochte uitlevering, gelet op art. 10 EUV, ontoelaatbaar moet worden verklaard.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak - voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen - niet in stand kan blijven, de middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, voor zover aan zijn oordeel onderworpen;
verklaart de verzochte uitlevering ontoelaatbaar.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 17 maart 2009.