ECLI:NL:HR:2009:BH2956
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Auteursrechtelijke bescherming van logo's en merkrechten in de Antilliaanse rechtspraak
In deze zaak, die voor de Hoge Raad der Nederlanden is gebracht, staat de auteursrechtelijke bescherming van het logo van 7-Eleven centraal. 7-Eleven, een Amerikaanse vennootschap, heeft in 2003 een verzoekschrift ingediend bij het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, waarin zij Laprior verzocht werd te verbieden de naam '7 Alive Grocery' en het logo '7 Alive' te gebruiken. 7-Eleven vorderde ook dat Laprior de naam '7 Alive Grocery' uit het Handelsregister zou laten verwijderen, op straffe van een dwangsom. Laprior heeft de vordering bestreden en in reconventie verzocht om de merkinschrijvingen van 7-Eleven nietig te verklaren.
Het gerecht in eerste aanleg heeft op 22 november 2005 de vorderingen van 7-Eleven afgewezen en de merkinschrijvingen van 7-Eleven vervallen verklaard. 7-Eleven heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat op 31 augustus 2007 het vonnis van het gerecht heeft bevestigd. Hierop heeft 7-Eleven cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft op 8 mei 2009 het vonnis van het Hof van Justitie vernietigd en de zaak terugverwezen naar dat hof voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat 7-Eleven niet als rechthebbende op het logo kon worden aangemerkt. De Hoge Raad benadrukte dat 7-Eleven op basis van de door haar gestelde openbaarmaking, zonder nadere documentatie, als maker van het logo moet worden aangemerkt, behoudens tegenbewijs. Tevens werd Laprior veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van 7-Eleven zijn begroot op € 358,49 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.