ECLI:NL:HR:2009:BH2931
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Verbeurdverklaring van inbeslaggenomen telefoons in strafzaak tegen verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 maart 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de verbeurdverklaring van twee inbeslaggenomen telefoons die aan de verdachte toebehoren. De verdachte, geboren in 1961 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire inrichting 'Veenhuizen', had beroep ingesteld tegen de verbeurdverklaring van deze telefoons. De advocaat van de verdachte, mr. T.E. Korff, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de verbeurdverklaring en gelast tot teruggave van de telefoons aan de verdachte, maar heeft het beroep voor het overige verworpen.
Het Hof had overwogen dat de inbeslaggenomen telefoons verbeurdverklaard moesten worden, omdat het bewezenverklaarde met behulp van deze voorwerpen zou zijn begaan of voorbereid. De Hoge Raad oordeelde echter dat uit de processen-verbaal van de terechtzittingen en de stukken van het geding niet kon blijken dat het bewezenverklaarde, namelijk het vervoeren en aanwezig hebben van heroïne, met de inbeslaggenomen telefoons was begaan of voorbereid. De klacht van de verdachte slaagde, en de Hoge Raad besloot om de zaak zelf af te doen om doelmatigheidsredenen.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de verbeurdverklaring van de telefoons, en gelastte de teruggave van deze telefoons aan de verdachte. Voor het overige werd het beroep verworpen. De uitspraak is gedaan door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.