ECLI:NL:HR:2009:BH2399
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest inzake poging tot diefstal met braak en de betrouwbaarheid van geuridentificatieproeven
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 februari 2009 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De aanvrager, geboren in 1958, had een verzoek ingediend tot herziening van een veroordeling voor poging tot diefstal, waarbij hij zich de toegang tot een kinderdagverblijf had verschaft door middel van braak. De veroordeling was gebaseerd op de resultaten van een geuridentificatieproef, die in twijfel werd getrokken. De aanvrager stelde dat, indien de rechter op de hoogte was geweest van de onregelmatigheden rondom de geuridentificatieproef, dit had geleid tot een andere uitkomst van de zaak.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de geuridentificatieproef in strijd met de geldende protocollen was uitgevoerd, wat de betrouwbaarheid van de resultaten in twijfel trok. Echter, de Hoge Raad concludeerde dat, zelfs zonder de resultaten van deze onregelmatige proef, het Hof voldoende bewijs had om de aanvrager te veroordelen. De Hoge Raad oordeelde dat er geen ernstig vermoeden bestond dat het Hof de aanvrager zou hebben vrijgesproken als de onregelmatigheden bekend waren geweest.
De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat de aanvraag tot herziening ongegrond was. De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening dan ook afgewezen, waarmee de eerdere veroordeling in stand bleef. Deze uitspraak benadrukt het belang van de betrouwbaarheid van bewijs in strafzaken en de voorwaarden waaronder herziening van een uitspraak kan plaatsvinden.