ECLI:NL:HR:2009:BH2196
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake belastingfraude en criminele organisatie
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 13 juli 2007 werd gewezen in de strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij belastingfraude. De verdachte, geboren in 1951 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, heeft zich schuldig gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie met als doel het doen van onjuiste aangiften vennootschapsbelasting en het omkopen van andere personen dan ambtenaren. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam. De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nodig is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt daarmee de uitspraak van het Gerechtshof. Dit arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en is uitgesproken op 7 juli 2009.