ECLI:NL:HR:2009:BH2156
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake belastingfraude en criminele organisatie
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 13 juli 2007 werd uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij belastingfraude. De verdachte, geboren in 1944 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, had aandelen verhandeld van zogenaamde 'winstvennootschappen' en was beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie. Deze organisatie had als doel het doen van onjuiste aangiften vennootschapsbelasting en het omkopen van personen, met uitzondering van ambtenaren.
Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam. De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad, onder leiding van vice-president F.H. Koster, heeft de middelen van cassatie beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 7 juli 2009 het beroep verworpen. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van cassatie en de beoordeling van middelen in belastingzaken verduidelijkt.