ECLI:NL:HR:2009:BH1996
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van werkgever voor letselschade werknemer tijdens bedrijfsuitje
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de werkgever, M/VC, voor letselschade die een werknemer, [verweerster], heeft opgelopen tijdens een bedrijfsuitje op 1 februari 2002. [Verweerster] heeft M/VC gedagvaard voor de rechtbank Utrecht, waarbij zij schadevergoeding eiste als gevolg van een ongeval tijdens een rollerskateles die onderdeel uitmaakte van een personeelsactiviteit. De kantonrechter wees de vordering af, maar in hoger beroep oordeelde het gerechtshof dat de vordering op basis van art. 7:611 BW toewijsbaar was, omdat M/VC niet voldoende zorg had gedragen voor de veiligheid van haar werknemers tijdens de activiteit. M/VC ging in cassatie tegen deze beslissing.
De Hoge Raad oordeelde dat de werkgever een zorg- en preventieplicht heeft op basis van goed werkgeverschap, zoals vastgelegd in art. 7:611 BW. De Hoge Raad bevestigde dat de activiteit, hoewel niet verplicht, wel aan het werk gerelateerd was en dat M/VC onvoldoende maatregelen had genomen om de risico's van de activiteit te beheersen. De Hoge Raad verwierp het principale beroep van M/VC en bevestigde de aansprakelijkheid op basis van de subsidiaire grondslag van de vordering. M/VC werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
Dit arrest benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers bij het organiseren van activiteiten voor werknemers, vooral wanneer deze activiteiten risico's met zich meebrengen. De Hoge Raad stelde vast dat de werkgever niet alleen aansprakelijk kan zijn voor ongevallen die zich tijdens de werkzaamheden voordoen, maar ook voor ongevallen die plaatsvinden tijdens activiteiten die door de werkgever zijn georganiseerd, mits er een voldoende verband is met de arbeidsovereenkomst.