ECLI:NL:HR:2009:BH1994

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00682
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek tot limitering van partneralimentatie na echtscheiding

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de limitering van de partneralimentatie. De man heeft op 30 maart 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Haarlem, waarin hij primair verzocht om de bij beschikking van 16 april 1991 vastgestelde alimentatie te limiteren tot 3 juni 2006, en subsidiair om de alimentatie wegens gewijzigde omstandigheden op nihil te stellen. De vrouw heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 7 november 2006 de alimentatieverplichting van de man beëindigd per 1 december 2006.

De vrouw heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 15 november 2007 de beschikking van de rechtbank heeft vernietigd. Het hof heeft bepaald dat de alimentatieverplichting van de man voortduurt tot 9 februari 2012, de datum waarop de vrouw 65 jaar wordt, zonder mogelijkheid tot verlenging. De man heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de man niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de man verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 3 april 2009.

Uitspraak

3 april 2009
Eerste Kamer
08/00682
DV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
gemeente Haarlemmermeer,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats]
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.Th.R.F. Carli.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 30 maart 2006 ter griffie van de rechtbank Haarlem ingediend verzoekschrift heeft de man verzocht, kort gezegd, primair, de bij beschikking van 16 april 1991 ten laste van de man vastgestelde bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw te limiteren in duur tot 3 juni 2006, zijnde 15 jaar na de datum van inschrijving van voormelde echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, en subsidiair de vastgestelde alimentatie wegens gewijzigde omstandigheden op nihil te stellen.
De vrouw heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 7 november 2006, met wijziging van het vonnis van de rechtbank Haarlem van 16 april 1991, bepaald dat de verplichting van de man tot betaling van een uitkering in de kosten van levensonderhoud van de vrouw met ingang van 1 december 2006 zal zijn beëindigd.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Na mondelinge behandeling heeft het hof bij beschikking van 15 november 2007 de beschikking van de rechtbank vernietigd en, opnieuw beschikkende, bepaald dat de alimentatieverplichting van de man voortduurt tot 9 februari 2012, zijnde de dag waarop de vrouw de vijfenzestigjarige leeftijd zal bereiken, en zonder de mogelijkheid verlenging van deze termijn te vragen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft, bij verweerschrift houdende bezwaar tegen wijzigingen van het verzoek, verzocht het beroep te verwerpen en heeft bezwaar gemaakt tegen wijziging van het verzoek van de man.
De man heeft schriftelijk op dat bezwaar gereageerd.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de man heeft bij brief van 11 februari 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 3 april 2009.