ECLI:NL:HR:2009:BH1988

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01595
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van partner- en kinderalimentatie met terugwerkende kracht

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de wijziging van partner- en kinderalimentatie met terugwerkende kracht. De man heeft op 1 november 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Zutphen, waarin hij vroeg om wijziging van de eerdere beschikking van de rechtbank van 21 april 2004 en een overeenkomst die op 1 juli 2005 was gesloten. Hij verzocht om de alimentatie met ingang van 1 oktober 2006 op nihil te stellen. De vrouw heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 13 februari 2007 de alimentatie gewijzigd, waarbij de kinderalimentatie werd vastgesteld op € 450,-- per kind per maand en de partneralimentatie op € 246,-- per maand.

De man ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem, waar hij vroeg om vernietiging van de beschikking van de rechtbank en een nieuwe vaststelling van de alimentatie. Het hof heeft op 15 januari 2008 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de partneralimentatie op nihil gesteld, terwijl de kinderalimentatie werd vastgesteld op verschillende bedragen afhankelijk van de periode. De vrouw heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking.

De Hoge Raad heeft op 3 april 2009 de zaak beoordeeld. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, konden niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef.

Uitspraak

3 april 2009
Eerste Kamer
08/01595
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 1 november 2006 ter griffie van de rechtbank Zutphen ingediend verzoekschrift heeft de man zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, de beschikking van de rechtbank Zutphen van 21 april 2004 en de tussen partijen op 1 juli 2005 mondeling gesloten en op 23 augustus 2005 schriftelijk vastgelegde overeenkomst te wijzigen en te bepalen dat met ingang van 1 oktober 2006 de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen en de bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw op nihil worden gesteld.
De vrouw heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 13 februari 2007 de tussen partijen gesloten overeenkomst van 1 juli 2005 en de beschikking van de rechtbank van 21 april 2004 gewijzigd en met ingang van 15 december 2006 de kinderalimentatie bepaald op € 450,-- per kind per maand en de partneralimentatie op € 246,-- per maand.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. De man heeft het hof verzocht die beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende de door de man te betalen bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw met ingang van 1 oktober 2006 vast te stellen op nihil en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen van partijen vast te stellen:
- over de periode van 1 oktober 2006 tot 15 december 2006 op € 231,15 per kind per maand;
- over de periode van 15 december 2006 tot 1 januari 2007 op € 296,89 per kind per maand;
- over de periode van 1 januari 2007 tot 14 februari 2007 op € 297,95 per kind per maand;
- over de periode van 14 februari 2007 tot 1 januari 2008 op € 99,32 per kind per maand en
- met ingang van 1 januari 2008 op € 91,61 per kind per maand,
althans op een zodanig bedrag als het hof juist acht.
Bij beschikking van 15 januari 2008 heeft het hof de beroepen beschikking van de rechtbank vernietigd en, opnieuw beschikkende, met ingang van 1 november 2006
de partneralimentatie bepaald op nihil en de kinderalimentatie:
- tot 15 december 2006 op € 342,-- per kind per maand;
- in de periode van 15 december 2006 tot 14 februari 2007 op € 417,50 per kind per maand;
- in de periode van 14 februari 2007 tot 1 januari 2008 op € 339,50 per kind per maand; en
- met ingang van 1 januari 2008 op € 300,50 per kind per maand.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de vrouw heeft bij brief van 11 februari 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 3 april 2009.