ECLI:NL:HR:2009:BH1983

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04906
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van ouderlijk gezag en benoeming van gezinsvoogd

In deze zaak heeft de Raad voor de Kinderbescherming op 14 juni 2007 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Utrecht, met het verzoek om de moeder te ontheffen van het ouderlijk gezag over haar minderjarige kind, geboren in 1997. Tevens werd verzocht om het Bureau Jeugdzorg Utrecht te benoemen tot voogd en het Leger des Heils de voogdij namens Bureau Jeugdzorg Utrecht te laten uitvoeren. De moeder heeft dit verzoek bestreden.

Na een mondelinge behandeling heeft de rechtbank op 19 september 2007 het verzoek toegewezen. De moeder ging hiertegen in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 26 augustus 2008 de beschikking van de rechtbank bekrachtigde. Tegen deze beschikking heeft de moeder cassatie ingesteld. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep op 3 april 2009 verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann. De betrokken partijen in deze zaak zijn de moeder en de Raad voor de Kinderbescherming.

Uitspraak

3 april 2009
Eerste Kamer
08/04906
DV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. W.B. Teunis,
t e g e n
DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERDER in cassatie,
Niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de Raad.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 14 juni 2007 ter griffie van de rechtbank Utrecht ingediend verzoekschrift heeft de Raad zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, de moeder te ontheffen van het ouderlijk gezag over het minderjarige kind [het kind], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997, hierna: het kind, het Bureau Jeugdzorg Utrecht te benoemen tot voogd en het Leger des Heils de voogdij namens Bureau Jeugdzorg Utrecht te laten uitvoeren.
De moeder heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft, na mondelinge behandeling, bij beschikking van 19 september 2007 het verzoek toegewezen.
Tegen deze beschikking heeft de moeder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij beschikking van 26 augustus 2008 heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Raad heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 3 april 2009.