ECLI:NL:HR:2009:BH1983
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van ouderlijk gezag en benoeming van gezinsvoogd
In deze zaak heeft de Raad voor de Kinderbescherming op 14 juni 2007 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Utrecht, met het verzoek om de moeder te ontheffen van het ouderlijk gezag over haar minderjarige kind, geboren in 1997. Tevens werd verzocht om het Bureau Jeugdzorg Utrecht te benoemen tot voogd en het Leger des Heils de voogdij namens Bureau Jeugdzorg Utrecht te laten uitvoeren. De moeder heeft dit verzoek bestreden.
Na een mondelinge behandeling heeft de rechtbank op 19 september 2007 het verzoek toegewezen. De moeder ging hiertegen in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 26 augustus 2008 de beschikking van de rechtbank bekrachtigde. Tegen deze beschikking heeft de moeder cassatie ingesteld. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft het beroep op 3 april 2009 verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann. De betrokken partijen in deze zaak zijn de moeder en de Raad voor de Kinderbescherming.