ECLI:NL:HR:2009:BH1661
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 februari 2009 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Kantonrechter te Maastricht. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. A.G. van den Biezenbos, had verzocht om herziening van het vonnis van 28 augustus 2007, waarin hij was veroordeeld tot twee weken hechtenis en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er op de datum van de overtreding, 19 juli 2006, wel degelijk een verzekering van kracht was voor het betrokken motorrijtuig, zoals blijkt uit een verklaring van de verzekeraar [A] nv, gedateerd 3 maart 2008.
De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard, en heeft de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Kantonrechter bevolen. Tevens is de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een herbehandeling op basis van artikel 467, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Procureur-Generaal had geconcludeerd dat de aanvrage gegrond was, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De beoordeling van de aanvrage leidde tot de vaststelling dat er een omstandigheid was die de Kantonrechter zou hebben doen besluiten tot vrijspraak, indien hij hiervan op de hoogte was geweest.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen en de noodzaak om alle relevante feiten en omstandigheden in overweging te nemen bij het nemen van een beslissing in dergelijke zaken.