ECLI:NL:HR:2009:BH1661

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02753 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis inzake aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 februari 2009 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Kantonrechter te Maastricht. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. A.G. van den Biezenbos, had verzocht om herziening van het vonnis van 28 augustus 2007, waarin hij was veroordeeld tot twee weken hechtenis en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er op de datum van de overtreding, 19 juli 2006, wel degelijk een verzekering van kracht was voor het betrokken motorrijtuig, zoals blijkt uit een verklaring van de verzekeraar [A] nv, gedateerd 3 maart 2008.

De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard, en heeft de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Kantonrechter bevolen. Tevens is de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een herbehandeling op basis van artikel 467, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Procureur-Generaal had geconcludeerd dat de aanvrage gegrond was, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De beoordeling van de aanvrage leidde tot de vaststelling dat er een omstandigheid was die de Kantonrechter zou hebben doen besluiten tot vrijspraak, indien hij hiervan op de hoogte was geweest.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen en de noodzaak om alle relevante feiten en omstandigheden in overweging te nemen bij het nemen van een beslissing in dergelijke zaken.

Uitspraak

3 februari 2009
Strafkamer
nr. 08/02753 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Rechtbank te Maastricht, sector Kanton locatie Sittard-Geleen, van 28 augustus 2007, nummer 03/480018-07, ingediend door mr. A.G. van den Biezenbos, advocaat te Eindhoven, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van overtreding van art. 30, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM), gepleegd op 19 juli 2006 met het motorrijtuig voorzien van het kenteken [AA-00-BB], veroordeeld tot twee weken hechtenis, met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, aangezien uit de aan de aanvrage gehechte bescheiden blijkt dat op 19 juli 2006 voor het motorrijtuig met het kenteken [AA-00-BB] wel een verzekering overeenkomstig de WAM van kracht was.
3. De conclusie van de Procureur-Generaal
De Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Kantonrechter zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Bij de aanvrage is overgelegd een verklaring van 3 maart 2008 van [A] nv, welke verklaring inhoudt:
"Ter voldoening van het gestelde in artikel 34, tweede lid, Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM), verklaart [A] nv hierbij dat op 19-07-2006 voor het motorrijtuig met het kenteken [AA-00-BB] een verzekering van kracht was welke aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed en dat het CRWAM voor zover noodzakelijk, is aangepast aangevuld dan wel gecorrigeerd."
4.2. Aan de inhoud van dit stuk, totstandgekomen en afgegeven nadat de Kantonrechter uitspraak had gedaan, valt het ernstige vermoeden te ontlenen dat de Kantonrechter, ware hij daarmee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van 28 augustus 2007;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 3 februari 2009.