ECLI:NL:HR:2009:BH1635

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/147HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over devolutieve werking van hoger beroep en bevrijdend verweer in overeenkomstenrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 februari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] en Everpolish B.V. De zaak begon met een vordering van Everpolish, die op 27 juli 2004 [eiseres] had gedagvaard voor de rechtbank Utrecht. Everpolish vorderde een schadevergoeding, die nader opgemaakt moest worden bij staat en volgens de wet vereffend. [Eiseres] bestreed de vordering en stelde een vordering in reconventie in, maar deze laatste speelde in cassatie geen rol meer. De rechtbank heeft op 31 augustus 2005 de vordering van Everpolish afgewezen.

Everpolish ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 11 januari 2007 het vonnis van de rechtbank vernietigde en de vordering van Everpolish alsnog toewijsde. Tegen dit arrest heeft [eiseres] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de advocaten van beide partijen de zaak hebben toegelicht. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was om het beroep te verwerpen op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep van [eiseres] verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten aan de zijde van Everpolish zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

27 februari 2009
Eerste Kamer
Nr. C07/147HR
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
EVERPOLISH B.V.,
gevestigd te Bilthoven, gemeente De Bilt,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. C.A.J. van der Meulen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Everpolish.
1. Het geding in feitelijke instanties
Everpolish heeft bij exploot van 27 juli 2004 [eiseres] gedagvaard voor de rechtbank Utrecht en gevorderd, kort gezegd, [eiseres] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan Everpolish, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
[Eiseres] heeft de vordering bestreden en een vordering in reconventie ingesteld. De vordering in reconventie speelt in cassatie geen rol meer.
De rechtbank heeft bij vonnis van 31 augustus 2005 de vordering van Everpolish afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Everpolish hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 11 januari 2007 heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vordering van Everpolish alsnog toegewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Everpolish heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 31 december 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Everpolish begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 27 februari 2009.